Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Overzicht broedseizoen 2020 – deel 1

Pascal Stroeken, STONE | dinsdag 14 juli 2020 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 776x

“Hoe doen de steenuilen het dit jaar?” Dit is vermoedelijk de meest gestelde vraag van erfbewoners tijdens onze veldrondes. Nu het veldseizoen er vrijwel op zit, praten we u in twee (wat langere blogs) bij. Vandaag deel 1 van 2.

Om volgens goed gebruik alvast te beginnen met een spoiler: broedseizoen 2020 verliep ‘rondom Winterswijk’ (regio zuidoost-Achterhoek) prima. Hoewel dit jaar niet kon tippen aan 2019 – vorig jaar was het absolute topjaar sinds de start van ons onderzoek in 1986 – kunnen we zonder twijfel spreken van een goed geslaagd seizoen, met veel uitgevlogen, kerngezonde jongen.

 

Het veldwerk: 567 keer het erf op (en af)

De vervolgvraag die ons regelmatig gesteld wordt: “Jullie zijn maar druk met de uilen, gaat dat na al die jaren nou nooit vervelen?” Vervelen? Nee, nooit! Elk jaar genieten we weer van het veldwerk en leren we weer bij. En ja, het heeft ons ook dit voorjaar “van de straat gehouden”. Ronald en ik monitorden afgelopen maanden de verrichtingen van 125 broedparen. Een bezet nest bezochten we gemiddeld 3 of 4 keer: 1 keer in het broedstadium (vaststellen legselgrootte en aflezen ring of het ringen van vrouw), 1 of 2 keer in het jongenstadium (uitkomst van de eieren; prooien tellen; meten, wegen en ringen) en tot slot een nacontrole, om te kijken of alle jongen succesvol waren uitgevlogen.

Ook controleerden we ongeveer 100 nestkasten die niet bezet bleken te zijn. In totaal hebben we bij al deze bezette en onbezette nestkasten dit seizoen 567 erfbezoeken gebracht. Verdeeld over 20 dagen en 10 avonden, bij elkaar opgeteld zo’n 180 uur veldwerk in de periode van eind april tot in juli.

Ondanks de coronaperikelen, maar dankzij onze trendy 1,5-meter-petten, waren we - met inachtname van de coronaregels - overal welkom. Dank aan alle erfbewoners voor het gastvrije onthaal in dit toch wel bijzondere jaar! De gastvrijheid werd menig keer onderstreept met het aanbod van kopjes koffie met koek en glaasjes fris tijdens de warme dagen; we werden weer goed verwend. Bovenal hebben we genoten van de vele leuke gesprekken met de bewoners waar we vaak al jaren op het erf komen, en van de hartelijke ontvangst door nieuwe erfbewoners. Een charme van steenuilenonderzoek zit ‘m ook zeker in de contacten met plattelandsbewoners van zeer divers pluimage.

En nu naar de resultaten! Om te beginnen met de eieren.

 

Eieren en legselstart

Berekend over 105 legsels waarvan we het aantal eieren hebben vastgesteld, komt de gemiddelde legselgrootte op 4,14 eieren. Dat is wat meer dan het langjarig gemiddelde van 3,98 (periode 1986-2019), maar flink lager dan topjaar 2019 met 4,49 ei per legsel. De relatief grote legsels waren begin mei voor ons al een eerste aanwijzing dat we vermoedelijk met een goed broedseizoen te maken hadden.

De steenuilenvrouwen waren er dit jaar bovendien vroeg bij. Gemiddeld legden zij hun eerste ei op 12 april. Omdat 2020 een schrikkeljaar is, moeten we om goed met andere jaren te kunnen vergelijken eigenlijk corrigeren voor die extra dag, en komen we op 13 april. Daarmee is 2020 al weer het vijfde jaar op rij dat de legselstart vroeger valt dan het langjarig gemiddelde, dat op 17 april ligt (over de periode 1986-2019). 

2020 behoort hiermee tot de vroegste jaren, wat niet heel verwonderlijk is na zo’n uiterst zachte winter en warm voorjaar. Het eerste ei, van wat een legsel met 6 eieren zou worden, werd zelfs al op 19 maart gelegd. Een record, want nooit eerder hebben we in ons onderzoeksgebied zo’n vroege legselstart vastgesteld.

Onze webcamvrouw week met een relatief klein legsel (3 eieren) en een opvallend vroege start (30 maart; na schrikkelcorrectie 31 maart) wat af van het gemiddelde steenuilengezin anno 2020. Net overigens als in 2019 jaar, toen ze ook een bescheiden aantal van 3 eieren legde en ‘ook’ al op 31 maart startte. Het webcamkoppel houdt er kennelijk een bestendige gezinsplanning op na.

 

Uit het ei en … eten maar!

Met een broedstart rond het leggen van het laatste ei en een broedduur van ongeveer 26 dagen kroop het ‘gemiddelde steenuiltje’ omstreeks 13 mei uit het ei. Vaak deelde een jonge steenuil zijn nest in de eerste levensweek behalve met zijn brusjes ook met een comfortabel voorraadje prooien. In totaal telden we tijdens onze nestcontroles opgeteld 413 (resten van) gewervelde prooien, waarvan 363 in de verzamelcategorie ‘muis(achtige)’, maar ook opmerkelijk veel vogelprooien. De trend op culinair gebied was overduidelijk verse veldmuis, waarvan we er in totaal 192 telden. Bosmuizen volgden met 109 op grote afstand.

 

Tot zover deel 1. Later deze week deel 2, met daarin o.a. het nestsucces en het aantal uitgevlogen jongen.

 

Foto header: de speciale 2020 corona-editie van ons veldboek

Eén van de drie 6-legsels van 2020.

STONE

Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Steenuil Alle Beleef de Lente blogs