Beleef de Lente 2024: veel reg..
18.07.24 Jaargang 18 van Beleef de Lente was een seizoen met twee gezichten: aan de ene kant ..
Door
Roos Tol
Roos Tol | woensdag 1 juni 2022 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 564x
Zonder me te willen mengen in welke geloofsdiscussie dan ook, valt me de opdracht op die de schepper van hemel en aarde volgens het boek Genesis (Tenach in het Jodendom, Oude Testament in het Christendom; de ontstaansgeschiedenis van de wereld en alles wat daarin leeft) gaf aan de eerste mens die geschapen werd. In Genesis, waarschijnlijk geschreven rond de 6e en 5e eeuw voor Christus, maar wie weet bij overlevering al veel ouder, lezen we:
"De HEERE God vormde uit de aardbodem alle dieren van het veld en alle vogels in de lucht, en bracht die bij Adam om te zien hoe hij ze noemen zou; en zoals Adam elk levend wezen noemen zou, zo zou zijn naam zijn.
Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld."
Het zat er dus al vroeg in om alle beestjes bij hun naam te willen noemen. Maar zo rond medio 18e eeuw begon het serieuze vormen aan te nemen met dubbele en later driedubbele wetenschappelijke benamingen, waarvoor de Zweed Carl Linnaeus met zijn Species plantarum en Systema naturae wel zo’n beetje de grondlegger was.
Dat later, uiteraard, en tot op de dag van vandaag, de nodige herindelingen hebben plaatsgevonden, nieuwe soorten werden ontdekt en gekibbel tussen wetenschappers een standaard op zichzelf was…. Mens blijft mens.
Maar hebben we dat nu echt nodig? Al die officiële namen en al die soortenkennis? Waarom kunnen we een klein geelgroenbruin vogeltje niet gewoon “klein geelgroenbruin vogeltje” noemen? Waarom putten we ons uit in determinatie en studie? Geniet je dan méér? Of minder?
Een merel, denk ik, weet niet dat hij “merel” is. Hij ís. Evenmin weet een koekoek dat zij een koekoek is. Zij ís. Eenieder gedraagt zich naar zijn/haar aard en meestal gaat dat príma. Ook zonder Turdus merula of Cuculus canorus op de nestingang gespijkerd te hebben.
En toch. Toch verrijkt het de beleving – die van de mens - en je wereld, als je in plaats van een klein grijsbruingroen vogeltje herkent: een fitis! Groenling! Tjiftjaf! Tuinfluiter! Heggenmus, huismus, grasmus!
Waarom? Omdat je, door de namen te kennen en dus de vogels te hebben “bestudeerd”, zóveel meer ziet en hoort. Je herkent, je kent, en zoals bijvoorbeeld vaste vijverbezoeker Blauwe Lutak (= heggenmus!) niet moe wordt te vertellen: kennen is genieten. Voor mensen.
Oh, vaak genoeg weet ik het ook niet, hoor. Dan wandelen we ergens en dan zeggen we “Wat een leuk groen vlindertje! Wat zou het zijn? En dan lachen we wat en zeggen “Het is een móóí leuk groen vlindertje!”
Soms weten we thuis nog uit te vogelen hoe het beestje heet in officiële termen. Soms ook niet. Maakt niet uit. Maar “Zien is kennen” is van alle tijden en alle vreugde.
Natuurlijk is de titel van dit blogje ontleend aan één van de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur en daarom wil ik daar mee eindigen. Neeltje Maria Min.
mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
hoe moet ik mij geborgen weten?
noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
voor wie ik liefheb wil ik heten.
18.07.24 Jaargang 18 van Beleef de Lente was een seizoen met twee gezichten: aan de ene kant ..
17.07.24 Wie had gedacht dat de haiku challenge zo'n succes zou worden? Ik zeker niet. Het hee..
17.07.24 Het kerkuilenseizoen van Beleef de Lente 2024 zit erop. Of zoals ze in de Achterhoek ..