De jongen zitten nu nog heerlijk knus en veilig in het prachtig (vol)gebouwde nest. Als ze de nestkast straks verlaten gaan ze allerlei gevaren tegemoet. Maar zijn ze nu eigenlijk nog wel zo veilig…? In dit blog wat meer over de gevaren.
Het eerste gevaar
Gevaar kan uit een onverwachte richting komen. Een paar bedreigende situaties kunnen zich al voordoen vanaf het moment dat een jong uit het ei komt. Ouder-mussen gebruiken allerlei slierterig nestmateriaal (zoals we zo uitgebreid kunnen bekijken op de beelden..). In de moderne wereld liggen helaas ook allerlei sliertjes voor het grijpen die niet geschikt zijn als nestmateriaal. Denk aan touwtjes, draden van anti-worteldoek of visdraad. In dat soort materiaal kan een jong gemakkelijk verstrikt komen te zitten en dat kan fataal aflopen.
Een ander gevaar kan liggen in het voer dat de ouders zo hardwerkend voor de jongen verzamelen. Juist in de eerste levensfase bestaat het voedsel uit zachte ongewervelden zoals bladluizen en rupsjes. Juist dat soort ongewervelden worden door veel mensen als plaagdieren gezien en bestreden met allerlei middelen. Het spreekt voor zich dat middelen waar ongewervelden dood van gaan, ook niet goed zijn voor gewervelden zoals onze Huismus.
De volgende fase
Jonge huismusjes zijn nestblijvers. Ze groeien in het nest op tot bijna volgroeide vogels. Als ze het nest verlaten worden ze buiten nog een tijd gevoerd door de ouders, vooral veel in dichte struiken en bomen. Uiteraard zijn ze dan nog aardig kwetsbaar en redden ze het niet vanzelfsprekend allemaal. Menig jong mussenleven eindigt in de klauwen van een Sperwer, of, zoals op het erf waar de nestkast waar we hier naar kijken hangt, in de klauwen van een Steenuil. Dat zijn de slachtoffers die er, hoe triest per geval ook, bij horen. Helaas is er ook een grote, minder natuurlijke bijdrage van het enorme aantal loslopende huiskatten.
Veiligheid
Gelukkig zijn er voor de gevaren buiten het nest ook manieren daaraan te ontvluchten. In de regel zijn in de buurt van nestplaatsen van de Huismus ook de andere levensvoorwaarden aanwezig. Eén daarvan de aanwezigheid van veilige plaatsen zoals dichte (doorn)struiken en bomen. Zangvogels hebben bijvoorbeeld een soort universele alarmroep voor luchtgevaar waarbij iedere vogel weet dat je moet wegduiken. Daarvoor zijn dichte takkenstructuren nodig waar je als kleine vogel tussendoor kan, maar die grotere Sperwer gelukkig niet!
Vogelbescherming Nederland - Samen voor vogels en natuur
