Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Het Staartje (2)

Pascal Stroeken, STONE | zaterdag 17 juli 2021 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 482x

In het vorige blog praatte ik u bij over de vervolglegsels van de steenuilen rond Winterswijk. Vandaag deel 2: wat levert een vervolglegsel op (behalve een lang broedseizoen voor de uilen en een extra lang veldseizoen - en uitgestelde vakantie - voor de onderzoekers)?

Heeft een doorstart zin?

De belangrijkste vraag is natuurlijk of het zin heeft een doorstart te maken. Levert al die inspanning eigenlijk ook wat op? Uit het feit dat de meeste broedparen die hun nest zien mislukken er niet voor kiezen, zou je eigenlijk al kunnen afleiden dat alleen de meest optimistisch ingestelde steenuilen – of de steenuilen met lef, zo u wilt – voor een vervolglegsel kiezen. Een doorslaggevende voorwaarde is de beschikbaarheid van voedsel. Niet voor niets zien we de meeste vervolglegsels in jaren dat er (relatief) veel muizen zijn. 2021 is zo’n jaar.

Wederom mislukt

Zeven van de zeventien vervolglegsels zijn met zekerheid mislukt. In drie van deze zeven nesten troffen we bij het tweede bezoek niets meer aan: geen eieren en geen jongen. Het is onduidelijk op welk moment die nesten zijn mislukt, of wat de oorzaak was.

In de overige vier mislukte nesten troffen we verlaten eieren aan. Drie van deze nesten zijn in het vorige blog al genoemd: dat waren de nesten die mogelijk al in de eilegfase zijn verlaten. In het vierde nest (2 eieren) troffen we in één ei een embryo aan, dat ruim voor het uitkomstmoment is gestorven.

Jongen!

In tien van de zeventien vervolgnesten troffen we jongen aan. In zes van deze nesten hebben we in totaal zeventien jongen kunnen ringen, in de leeftijd van twee tot drie weken oud. De conditie (gewichten) van deze jongen was prima en vergelijkbaar met de conditie van jongen van de eerste legsels die we eerder dit broedseizoen ringden. De jongen van deze nesten maken dan ook een goede kans succesvol uit te vliegen. Het lijkt er dus op dat er ook voor de doorstarters inderdaad nog voldoende voedsel te vinden is. In diverse vervolgnesten vonden we een bescheiden muizenvoorraadje, wat dit beeld bevestigt.

In de vier nesten die pas in de eerste week van juni zijn gestart, troffen we zaterdag 10 juli kleine jongen aan van rond een week oud; in elk van deze vier nesten één jong. De komende weken moeten uitwijzen of die het ook gaan redden. Van het laatste nest zal het jong dan pas in de eerste dagen van augustus het nest verlaten!

Voorlopige balans opmaken

Of de tien vervolglegsels die nu nog in de race liggen ook allemaal de eindstreep (succesvol uitvliegen) halen, moeten we nog even afwachten. Toch waag ik me aan een doorkijkje - met het risico dus dat ik op de zaken vooruitloop.

Als deze tien vervolglegsels inderdaad allemaal succesvol blijken te zijn, dan hebben tien van de zeventien broedparen een juiste keuze gemaakt (59%). Tien broedparen die dankzij hun durf en inspanning om aan een nieuw nest te beginnen alsnog een geslaagd broedseizoen hebben. Daarmee kan het aandeel succesvolle broedparen in 2021 toenemen van 65% (zonder vervolglegsels) naar bijna 72%, en komt alsnog in de buurt van het langjarig gemiddelde nestsucces van 75%.  

Bijdrage aan de populatie

Het rendement, uitgedrukt in aantal uitgevlogen jongen, ligt niet zo hoog. We zagen al dat de legselgrootte van de vervolglegsels veel kleiner is, en van de zeventien vervolglegsels vliegen er straks hooguit 21 jongen uit: gemiddeld 1,24 jong per gestart vervolglegsel. Dat is aanzienlijk lager dan de 2,14 jongen per gestart nest berekend over de eerste nesten.

Op populatieniveau geven deze 21 jongen evenwel een boost: het broedsucces (aantal uitgevlogen jongen per broedpaar) kan dan toenemen van 2,14 jong per broedpaar (gerekend zonder vervolglegsels) naar 2,30 jongen per broedpaar. Daarmee komt het broedsucces in 2021 uiteindelijk overeen met het langjarig gemiddelde. De vervolglegsels hebben dan onmiskenbaar bijgedragen aan het broedsucces van de hele populatie.

Conclusie

In 2021 waren aanvankelijk relatief veel nesten mislukt (35% tegen 25% langjarig gemiddeld) en bleef mede daardoor het broedsucces (aantal uitgevlogen jongen per broedpaar) ook achter op het langjarig gemiddelde. Als de vervolglegsels die op koers liggen om te slagen inderdaad zo goed afsluiten als het zich laat aanzien, dan kan 2021 alsnog te boeken in als een jaar met een gemiddeld broedsucces. Dankzij de steenuilenparen met lef!

Een jong uit een vervolgnest op de weegschaal. De jongen uit deze late nesten blijken in prima conditie te verkeren!

STONE

Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Steenuil Alle Beleef de Lente blogs