Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Het Staartje (1)

Pascal Stroeken, STONE | donderdag 15 juli 2021 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 456x

In eerdere blogs schreven we al dat het broed- en veldseizoen een bijzonder staartje heeft. Meer dan in andere jaren besloten steenuilenkoppels waarvan het nest vroeg was mislukt, tot een doorstart. Afgelopen zaterdag, 10 juli, maakten we een ronde langs die nesten. Vandaag deel 1 van de resultaten.

Vervolglegsels - een nieuw nest nadat het eerste mislukt is - komt bij steenuilen slechts in beperkte mate voor. Broedseizoen 2021 biedt ons een mooie gelegenheid om vervolglegsels eens nader onder de loep te nemen.

Wie maakten een doorstart?

Zeventien van de 49 broedparen waarvan het nest mislukte, zijn aan een vervolglegsel begonnen; 35%, een ongekend hoog percentage. De paren die een doorstart maakten zagen hun eerste nest al vroeg in het seizoen mislukken, vaak in de ei-/broedfase of in de eerste week na het uitkomen van de eieren – meestal rond half mei. (Vermoedelijk) is er altijd sprake van een vorm van verllies: 'verdwenen eieren', bijvoorbeeld geroofd door een marter, of jongen die zijn gestorven.

Broedparen waarvan het nest pas laat in het seizoen mislukt zien we eigenlijk nooit een doorstart maken. Dat het webcamkoppel, waarvan vrouw het broeden pas tegen 10 juni definitief opgaf, niet aan een vervolglegsel is begonnen, past in dat plaatje.

Beperken we ons tot de 39 nesten die vroeg mislukten en waar de kans op een doorstart dus het grootst is, dan zien we dat zeventien van de 39 broedparen met vroeg mislukt nest aan een vervolglegsel zijn begonnen (44%).

Bij de broedparen die overgingen tot een vervolg werd overigens niet heel lang getreurd, want het besluit om opnieuw te beginnen kan niet te ver vooruit worden geschoven. We schatten in dat de meeste vrouwen zo’n tien dagen tot twee weken na het mislukken van het eerste nest, aan de eileg van het vervolglegsel begonnen.

Meestal dezelfde vrouw, in dezelfde kast; soms een vervangster

In elf van de zeventien vervolglegsels was de vrouw in kwestie dezelfde als bij het eerste legsel. In drie gevallen was er bij het vervolglegsel een nieuwe vrouw bij betrokken. Met zekerheid bij twee van deze nesten was de eerste vrouw tijdens de eerste broedpoging gestorven (één keer een natuurlijke dood, één keer op het nest door een roofdier gegrepen). Van drie nesten is onduidelijk of het vervolglegsel van dezelfde vrouw was als het eerste nest.

Of in alle gevallen dezelfde mannen in het spel waren, weten we helaas niet.

Zestien vervolglegsels lagen in dezelfde nestkast als het mislukte eerste legsel. In één geval is een andere nestkast op het erf betrokken. In dat territorium was de eerste vrouw in de ‘eerste’ kast gepakt door een roofdier en hebben man en zijn nieuwe vrouw voor een andere broedplek gekozen.

Bescheiden doorstart

De koppels die een doorstart maakten, deden dat bescheiden. Van veertien vervolglegsels weten we de legselgrootte: gemiddeld 3,07 ei/legsel. Dat is fors lager dan de gemiddelde legselgrootte (4,34) van alle eerste legsels dit jaar.

Dit beeld zien we ook terug als we ons beperken tot de tien broedparen waarvan we zowel de legselgrootte van het eerste legsel als van het vervolglegsel weten. Gemiddeld telden de eerste legsels van deze broedparen 4,50 eieren en de vervolglegsels 3,10 eieren. In een vervolgnest wordt duidelijk minder geïnvesteerd.

Van drie andere vervolglegsels (2 x 2 ei; 1 x 1 ei) is het zelfs de vraag of het tot een volledig legsel is gekomen, of dat de vrouw er tijdens de eilegfase al de brui aan gaf. In die nesten troffen we eind juni namelijk al koude, verlaten eieren aan. Onderzoek aan die eieren wees uit dat die eieren geen embryonale ontwikkelingen lieten zien, wat inderdaad een aanwijzing kan zijn dat die eieren niet of nauwelijks zijn bebroed.

Timing van de doorstart

Van tien vervolglegsels kunnen we de legselstart berekenen (waarvan 6 definitief en 4 voorlopig). Zes vrouwen legden het eerste ei tussen 20 en 31 mei, vier dames startten in de eerste week van juni. Gemiddeld begonnen de doorstartvrouwen met de eileg op 28 mei. Dat is zo’n anderhalve maand (45 dagen) na de gemiddelde legselstart van de eerste legsels in broedseizoen 2021 (13 april).

Van drie nesten weten we de legselstart van zowel het eerste legsel als van het vervolglegsel:

eerste                  vervolg                aantal dagen na eerste legstart

30 maart             23 mei                 54         

4 april                  7 juni                    64

15 april                4 juni                    50

Morgen in deel 2

In het blog van morgen krijgt u antwoord op de vraag of het maken van een doorstart zin heeft en wat het rendement is van die extra moeite.


STONE

Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Steenuil Alle Beleef de Lente blogs