Beleef de Lente 2024: veel reg..
18.07.24 Jaargang 18 van Beleef de Lente was een seizoen met twee gezichten: aan de ene kant ..
Door
Andries Dijkstra
Andries Dijkstra | donderdag 9 juni 2022 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 544x
De meeste parkzwanen verschillen genetisch van wilde knobbelzwanen. De jongen van de echte, in het wild levende, knobbelzwaan hebben een bruinbeige jeugdkleed. Ze zijn pas volgroeid met vier à vijf maanden en voor die tijd kunnen ze niet vliegen. Deze jonge zwanen blijven de eerste herfst en winter vaak nog bij hun ouders. Pas als het nieuwe broedseizoen begint, worden deze puberjongen door de ouders de wijde wereld ingejaagd.
De in het wild levende knobbelzwanen broeden één keer per jaar in de maanden april-mei. Bij het ouder worden krijgt het beigebruine jeugdkleed witte vlekken en in hun tweede levensjaar blijven alleen de kop, hals en vleugeldekveren nog bruinachtig. Tevens verkleurt hun, tot dan nog ‘knobbel-loze’, snavel van grijsachtig naar oranjerood. De zwarte knobbel, waar de soort zijn naam aan dankt, ontwikkelt zich eveneens in het tweede jaar. In hun tweede jaar proberen sommige jongen al wel nesten te bouwen, maar pas in het derde levensjaar zijn ze geslachtsrijp en kunnen ze zich voortplanten.
Er bestaan ook knobbelzwanen waarbij de dons jongen meteen wit zijn en die worden ook wel ‘Poolse zwanen’ genoemd. Deze dieren hebben, ook als ze volwassen zijn, lichtgekleurde, vleeskleurige poten. De volwassen wilde knobbelzwanen hebben zwarte poten en de jonge wilde knobbelzwanen hebben eveneens donker gekleurde poten.
Soms worden de Poolse zwanen als een ondersoort beschouwd, maar hun kenmerken zijn echter het gevolg van slechts één enkele recessieve (niet dominante) gen mutatie, die ‘immutabilis’ werd genoemd. Dit, niet dominante gen, is aanwezig bij ca. 40% van de in Nederland voorkomende knobbelzwanen.
In het verleden werden in Polen knobbelzwanen gekweekt voor het witte dons en hier naar toe gehaald voor de handel. Vooral het dons van de ‘witte’ jongen was vroeger veel geld waard, waardoor er juist met deze variant werd doorgefokt. Vermoedelijk is deze eigenschap ooit, als gevolg van een spontane mutatie, in gevangenschap ontstaan en vermeerderd.
Met regelmaat kunnen we vandaag de dag nog ‘Poolse zwanen’ tegenkomen, als gevolg dus van hun “tamme verleden” in de fokkerijen. Ik schat in dat er momenteel in het NP ‘de Alde Feanen’ toch zeker vier à vijf knobbelzwaan paren rondzwemmen, waarbij uit één legsel zowel grijze als witte dons jongen uit het ei zijn gekropen.
Het grijze jeugdkleed heeft in de natuur een functie. Het zorg er voor dat de puberjongen, die qua lichaamsgrootte al volgroeid zijn, door de volwassen zwanen niet onnodig agressief bejegend worden. Het beigebruine jeugdkleed voorkomt eveneens dat de jongen, voordat ze geslachtsrijp zijn, al seksueel benaderd worden. We mogen dan ook verwachten dat het welzijn van de ‘witte jongen’ toch minder zal zijn, dan dat van de jongen met een grijs jeugdkleed.
Ook bij de Wilde en Kleine zwanen, die we in onze streken vooral als overwinteraars kennen vanuit het hoge noorden, dragen de jongen tot hun derde jaar een grijs jeugdkleed.
18.07.24 Jaargang 18 van Beleef de Lente was een seizoen met twee gezichten: aan de ene kant ..
17.07.24 Wie had gedacht dat de haiku challenge zo'n succes zou worden? Ik zeker niet. Het hee..
17.07.24 Het kerkuilenseizoen van Beleef de Lente 2024 zit erop. Of zoals ze in de Achterhoek ..