Beleef de Lente 2024: veel reg..
18.07.24 Jaargang 18 van Beleef de Lente was een seizoen met twee gezichten: aan de ene kant ..
Door
Ronald van Harxen
Voorzitter werkgroep STONE
Ronald van Harxen, STONE | zondag 22 september 2019 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 1070x
Vrouw kerkuil legt op 13 maart haar eerste ei, 2 dagen later gevolgd door het tweede. Op 18 maart worden beide eieren geroofd door een steenmarter, maar 10 dagen later ligt er al het eerste ei van het vervolglegsel. Begin juli verlaten 5 jongen het nest en amper 14 dagen ligt het eerste ei van het tweede (of derde, afhankelijk van hoe je telt) legsel in het nest. Op dit moment hebben ze 4 jongen waarvan het laatste 9 september het levenslicht zag. Het duurt nog wel tot begin november voordat die uitvliegt (als hij het haalt).
De steenuilen legden dit jaar op 31 maart het eerste ei en begin juli vlogen de 2 jongen succesvol uit. Ongeveer gelijktijdig met de jongen uit het eerste kerkuilenbroedsel. Aan een vervolglegsel deden ze niet.
Het bosuilenvrouwtje was er dit jaar erg vroeg bij: op 7 februari legde ze haar eerste ei. Helaas liep het niet goed af: van de 3 eieren bleken er 2 niet levensvatbaar en het enige jong mankeerde iets aan een van de poten en werd op 14 april werd het - een maand oud – uit de kast gehaald. Was het gezond geweest had het niet veel later zelf de kast verlaten. De bosuilen peinsden desondanks geen moment over een vervolglegsel.
In dagen gerekend zijn de kerkuilen straks ongeveer 250 dagen bezig geweest, de steenuilen ruim 100 en de bosuilen zelfs nog iets minder. De kerkuilen legden 16 eieren, de steenuilen en de bosuilen ieder 3. Bij de kerkuilen vliegen met wat geluk 9 jongen uit, bij de steenuil waren het er 2 en bij de bosuil helaas geen. Frappante verschillen.
Voor de hand liggende vraag is uiteraard waarom, waarom deze verschillen? De ruimte in dit blog is eigenlijk te beperkt om het het verhaal goed te kunnen vertellen; desondanks hoop ik dat u me kunt volgen.
In de ecologie worden wel twee uitersten onderscheiden als het om de reproductiestrategie gaat. Aan de ene kant staan soorten die opportunistisch zijn in de keuze van hun territorium en partner, grote legsels hebben (soms meerdere per jaar) maar waarvan de eieren en jongen lagere overlevingskansen hebben. Aan de andere kant van het spectrum staan soorten die hun hele leven in hetzelfde gebied blijven, trouw zijn aan hun eenmaal gekozen partner, relatief weinig eieren leggen en waarvan de jongen goede levensverwachtingen hebben. In een beperkt gebied blijven brengt dan wel met zich mee dat je niet al te kieskeurig moet zijn in je prooidierkeuze . Muizen zijn er al lang niet altijd in hoge aantallen en als je dan niet kunt schakelen heb je een probleem.
In de ecologie worden vertegenwoordiger van de eerste groep wel inkomensbroeders genoemd en die van de tweede groep kapitaalbroeders. Inkomensbroeders moeten opportunistisch zijn want ze hebben geen kapitaal (jaarrond bezet territorium, vaste partner, brede voedselkeus) dat ze door slechte tijden helpt. Pluk de dag is hun devies. Is er veel voedsel, dan proberen ze zo veel mogelijk eieren te leggen. Als het later slechter wordt, heb je toch kans meer jongen groot te brengen. Kapitaalbroeders zijn minder opportunistisch als het om legselgrootte gaat. In goede jaren worden er niet heel veel meer eieren gelegd, in slechte niet heel veel minder. In de praktijk is nagenoeg geen enkele soort een pure inkomen- of kapitaalbroeder, maar bewegen ze zich ergens tussen beide uiteinden in. Sommige meer naar links, andere meer naar rechts.
De kerkuil is een typische vertegenwoordiger van de inkomensbroeders, terwijl de steen- en bosuil veel meer kapitaalbroeders zijn. Kerkuilen zijn voor hun voortplanting in hoge mate afhankelijk van muizen en proberen daarom in goede muizenjaren zoveel mogelijk jongen op de wereld te zetten. In slechte jaren kunnen ze daarentegen zomaar een jaartje overslaan. In heel goede jaren produceren ze regelmatig 2 broedsels, soms zelfs 3. Steen- en bosuilen zijn minder afhankelijk van muizen (ze schakelen over op wat wel voorhanden is) en een jaar overslaan doen ze eigenlijk nooit. Als er een keer veel muizen zijn, weten ze daar minder van te profiteren dan kerkuilen. Gemideld een heel ei meer is al bijzonder veel. Een tweede broedsel komt eigenlijk niet voor, ook niet in heel goede muizenjaren. Twee geheel verschillende strategiën, aangepast aan een verschillende levenswijze en fysiek.
Desondanks gaat het wel eens mis, zoals bij de bosuil dit jaar. En waarom de steenuilen maar 3 eieren legden terwijl er volop muizen waren, blijft toch een beetje een raadsel. Of de kerkuilen voldoende rendement uit hun tweede broedsel weten te halen, is ook nog even de vraag. Van de 7 eieren kwamen er 6 uit. Op 12 september deed het oudste jong (door honger gedreven of per ongeluk?) verwoede pogingen haar kleinste zusje (of broertje) naar binnen te werken. Het arme dier bleef halverwege steken en werd weer uitgespuwd. Een dag later overleed het echter alsnog, 5 dagen later gevolgd door nummer 2. Het zal afwachten worden of de overige 4 wel de eindstreep gaan halen. Bij alle strategische keuzes geldt: je moet ook een beetje geluk hebben.
Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE
18.07.24 Jaargang 18 van Beleef de Lente was een seizoen met twee gezichten: aan de ene kant ..
17.07.24 Wie had gedacht dat de haiku challenge zo'n succes zou worden? Ik zeker niet. Het hee..
17.07.24 Het kerkuilenseizoen van Beleef de Lente 2024 zit erop. Of zoals ze in de Achterhoek ..