Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Broedseizoen 2019 - deel 2

Pascal Stroeken, STONE | vrijdag 5 juli 2019 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 999x

Vandaag deel 2 van de resultaten van ons steenuilenonderzoek in de omgeving van Winterswijk: over het nest- en broedsucces en zware jongen. Spoiler alert: 2019 blijkt het succesvolste broedseizoen in ruim 30 jaar onderzoek!
Dit jong van 24 dagen was 13% zwaarder dan het streefgewicht uit het groeiboekje

Gemiddeld nestsucces

Het nestsucces is het percentage van alle gestarte nesten dat succesvol is, dat wil zeggen, waar tenminste 1 jong is uitgevlogen. We hebben van 96 broedparen het nestsucces kunnen vaststellen. Het nestsucces lag op 75%, wat betekent dat 1 op de 4 nesten is mislukt. Dat is een heel gebruikelijk percentage.

Ook in goede jaren zoals dit jaar, met een rijk voedselaanbod, grote legsels en veel uitgevlogen jongen, mislukken nu eenmaal nesten. De meeste nesten mislukten in het eistadium. De oorzaken zijn divers, zoals nesten waarvan de eieren niet uitkwamen, waar sprake was van predatie of waar één van de ouders op een cruciaal moment was weggevallen.

 

Hoog broedsucces: investering verdient zich terug

Onder broedsucces verstaan we het gemiddeld aantal jongen dat per gestart nest uitvliegt (dat is dus inclusief de mislukte nesten, waar geen enkel jong uitvloog). Jongen dus, die de populatie versterken en sterfte onder de oudere generaties kunnen opvangen.

Bij de 96 gevolgde nesten waarvan we het broedsucces konden vaststellen, vlogen 264 jongen uit: dat is gemiddeld 2,75 jongen per gestart nest. Hiermee scoort 2019 ver bovengemiddeld, want het langjarig gemiddelde ligt op ongeveer 2,20 jong per nest. De hoge investering – gemiddeld ongeveer een half ei meer dan in een gemiddeld jaar – is dus keurig terugverdiend met gemiddeld zo'n een half jong meer dan normaal.

Laten we de mislukte nesten even buiten beschouwing en kijken alleen we naar de geslaagde nesten (dus waar 1 of meer zijn uitgevlogen) dan lag het aantal uitgevlogen jongen navenant hoog, met maar liefst 3,67 jongen per succesvol nest.

 

Er waren broedparen die 'maar' 1 of 2 jongen hebben grootgebracht, zoals onze webcamfamilie. 44 van de 96 broedparen daarentegen brachten echter maar liefst 4, 5 of 6 jongen succesvol groot.

De zeer grote legsels, met 7 en 8 eieren, bleken niet allemaal succesvol. Een nest met 7 eieren leverde weliswaar 7 jongen op, maar 1 haalde de uitvliegleeftijd niet; 6 uitgevlogen jongen is niettemin een prachtig resultaat. Van een ander nest met 7 eieren kwamen 2 eieren niet uit en verlieten uiteindelijk 5 jongen succesvol de nestkast. Het derde nest met 7 eieren mislukte in het eistadium of het kleine jongenstadium, en leverde helemaal geen uitgevlogen jongen op.

Het 8-legsel kende een heel opmerkelijk verloop: op 8 juni troffen in de nestkast het vrouwtje aan met 5 niet uitgekomen eieren en 2 dode, aangevreten jongen die enkele dagen na het uitkomen zijn gestorven. Opmerkelijk was de grote verse prooivoorraad van 12 muizen (zie foto, met 4 van de 5 niet-uitgekomen eieren). We tasten in het duister wat daar precies is gebeurd.

 

Zware jongen, dikke buiken  

We hebben dit jaar zeer weinig sterfte van jongen na het ringbezoek geconstateerd. Nog geen procent van alle geringde jongen heeft de uitvliegleeftijd niet bereikt. Dat brengt mij op de conditie van de jongen. Want die was goed, uitstekend zelfs! Nog nooit sinds de start van onze conditiemetingen in 1998 scoorden gewicht en daarmee de conditie van de jongen zo hoog als dit jaar.

We zagen het al bij de 2 webcamjongen, die op hun ringleeftijd (leeftijdsdag 25) maar liefst 17 en 20% boven het streefgewicht uit het consultatiebureauboekje zaten. Zij waren beslist niet de enigen. Bij menig nest wogen we jongen die zo'n 10 tot 20% boven het streefgewicht zaten. Dikke buiken en vette penzen waren dit jaar eerder regel dan uitzondering.

Op het moment van ringen waren de nestjongen gemiddeld genomen 8% zwaarder dan gebruikelijk voor hun leeftijd. Dat is de hoogste score ooit. Zelfs in het legendarische muizenrijke 2014 (6% zwaarder) lag het percentage 'overgewicht' niet zo hoog als in 2019.  

 

Je zou denken dat de uiltjes na het verlaten van de nestkasten door de toegenomen lichaamsbeweging wel flink zouden afvallen, maar niets bleek minder waar. De jongen die we bij de nacontroles, na het uitvliegen, nog konden wegen bleken ook toen nog gemiddeld zo'n 6% zwaarder te zijn dan het streefgewicht. Zo troffen we in meerdere nesten jongen aan met gewichten van rond de 180, 190 gram waar 150 gram gebruikelijk is.

Menig uiltje zal zwaarder zijn geweest dan zijn afgematte ouders, die al die prooien voor hun veeleisende kroost moesten aanslepen. Dit werd mooi geïllustreerd door moeder en zoon/dochter die we bij de nacontrole samen aantroffen. Moeder woog nog maar 162 gram, terwijl zoon-/dochterlief van 37 dagen oud maar liefst 184,6 gram woog: een gewichtsverschil van, pakweg, een volwassen woelmuis.

 

Veldmuis voert de prooilijst aan

Ook dit jaar hebben we in alle nesten de (resten van) gewervelde prooien geteld. Naast muizen zijn dat onder meer vogels en kikkers. In totaal telden we in alle nesten samen maar liefst  588 prooiresten. Het zal niet verbazen dat het merendeel bestond uit ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen en enkele bruine ratten: 571 in totaal.

De Muizen Top 2 bestond ook dit jaar zoals gebruikelijk uit veldmuis en bosmuis, samen goed voor 510 prooiresten. In veel jaren zien we dat het aandeel bos- en veldmuizen redelijk in evenwicht is. Zo niet in 2019: we telden 317 veldmuizen (aandeel 62%) tegen 'slechts' 193 bosmuizen (aandeel 38%). Vorig jaar zagen we precies het tegenovergestelde: van de toen getelde 199 veld- en bosmuizen waren er 56 veldmuis (28%) en 143 bosmuis (72%).

De veldmuis stak er dit jaar dus met kop en schouders bovenuit (... nou ja, de meeste veldmuizen in de prooivoorraad hadden geen kop meer…). Dit past in het landelijke beeld, want uit het hele land komen berichten van grote aantallen veldmuizen waarvan veel muizeneters profiteren. 

We zagen bovendien een fraai verband tussen de vele veldmuisprooien en het maaien van de graslanden. Veldmuizen zijn in de kale graslanden een makkelijk vangbare prooi en de steenuilen hadden het geluk dat die maaibeurten keurig samenvielen met de periode dat ze jongen te voeden hadden. Zodoende belandden er veel veldmuizen op de prooihoop in de nesten. 

 

Generatie '19 komt eraan!

Wij (en de uilen, natuurlijk) kunnen terugkijken op een zeer succesvol broedseizoen, het beste in ruim 30 jaar onderzoek! Er zijn veel jongen groot geworden, in een prima conditie. We verwachten de komende jaren dan ook veel van deze Generatie '19 terug te zien als broedvogel! Wie weet, treffen we volgend jaar ook één van de webcamjongen aan met een eigen gezin. Het tweetal geniet een gedegen opvoeding, zo te zien, en zullen ongetwijfeld straks zelf ook goede ouders zijn!

 

Mislukt 8-legsel: oorzaak onduidelijk

STONE

Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Steenuil Alle Beleef de Lente blogs