Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Broedseizoen 2018 - deel 2

Pascal Stroeken, STONE | donderdag 5 juli 2018 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 744x

Vandaag deel 2 van de resultaten van ons broedbiologisch onderzoek aan steenuilen in de omgeving van Winterswijk.

Nestsucces

Het nestsucces is het percentage van alle gestarte nesten dat succesvol is, dat wil zeggen, waar tenminste 1 jong is uitgevlogen. Omdat 2 broedparen, 2 broedpogingen hebben ondernomen (beide een succesvol vervolgnest na een eerste mislukt nest), hebben we van 98 nesten het nestsucces kunnen bepalen.

Het nestsucces lag dit jaar op 79%. Dat is hoger dan het langjarig gemiddelde, dat tussen de 70 en 75% ligt.  Rekening houdend met de 2 broedparen die een succesvol vervolglegsel groot brachten, betekent dit dat 80% van de broedparen het voorjaar afsloot met een positief broedresultaat. Dat is een bijzonder goed resultaat.

Mislukte nesten

Van de 21 mislukte nesten gingen er 11 verloren in het stadium van de kleine jongen. Meestal was de oorzaak niet te achterhalen. Vermoedelijk waren in veel gevallen de jongen te zwak en zijn ze kort na de geboorte gestorven en door de ouders opgegeten of uit het nest verwijderd. Verder mislukten 6 nesten in het broedstadium (de eieren zijn niet uitgekomen) en mislukten 2 nesten in het stadium van de eileg. De niet-uitgekomen eieren gaan we overigens binnenkort onderzoeken.

Broedsucces

Onder broedsucces verstaan we het gemiddeld aantal jongen dat per broedpaar uitvliegt (dat is dus inclusief de broedparen die niet succesvol hebben gebroed). Jongen dus, die de populatie versterken en sterfte onder de oudere generaties kunnen opvangen.

In totaal hebben we van 94 gevolgde broedparen het aantal uitgevlogen jongen kunnen vaststellen. Deze broedparen hebben maar liefst 242 jongen op de wereld gezet, gemiddeld 2,57 jongen per broedpaar. Daarmee scoort 2018 fors beter dan het langjarig gemiddelde dat op ongeveer 2,20 jongen per broedpaar ligt. En vooral ook fors hoger dan vorig jaar, toen de teller bleef steken op 2,11 uitgevlogen jong per broedpaar. Wat broedsucces betreft was 2018 dus een uitstekend jaar.

De jonge uiltjes bleken in verreweg de meeste gevallen bovendien in een prima conditie (gewicht) te verkeren. Dat is positief, want uit onderzoek weten we dat jongen met een goede conditie een betere overlevingskans hebben na het uitvliegen.

Samengesteld gezin

Speciale vermelding verdient nog het nest met de 2 vrouwen, waarover ik eerder schreef. Van dat nest - of eigenlijk: twee nesten in één kast - zijn uiteindelijk 4 jongen succesvol uitgevlogen. Een mooi resultaat voor zo'n bijzonder samengesteld gezin!

Ringonderzoek

De uiltjes zijn (bijna) allemaal van een ring voorzien (weet u nog: 2 van de 4 webcamuiltjes lieten zich niet ringen … ). Het uitvliegen van de geringde jongen is tevens de start van het overlevingsonderzoek van generatie 2018. Gemiddeld wordt zo'n 15% van alle geringe steenuilen ooit teruggemeld, ofwel levend als broedvogel, ofwel dood. Alle terugmeldingen dragen bij aan onze kennis over de overleving van de uilen en uiteindelijk over de vitaliteit van de populatie.

We zijn natuurlijk heel benieuwd welke uilen wij, of onze collega's in aangrenzende gebieden, in de komende jaren levend en wel als broedvogels aantreffen. Dat er soms verrassende terugmeldingen zijn las u al in een eerder blog.

En wie weet treffen we ooit één van de webcamjongen aan met een eigen nest!

Bosmuis voert prooilijst aan

Zoals elk jaar hebben we ook weer in alle nesten de (resten van) gewervelde prooien geteld.  Naast muizen en ratten zijn dat vogels en kikkers. In totaal telden we in alle nesten samen 268 prooiresten, waaronder 249 ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen en enkele bruine ratten.

De top 3 bestond uit de bosmuis, ver aan kop met 143 exemplaren, op grote afstand gevolgd door de veldmuis (56) en de rosse woelmuis (28). Kunnen we daaruit concluderen dat de bosmuis de favoriete muizenhap is voor steenuilen? Je zou het vermoeden, maar de werkelijkheid is waarschijnlijk dat in ons onderzoeksgebied de bosmuis in de periode dat er kleine nestjongen waren (wanneer we de meeste prooiresten aantreffen) simpelweg veel talrijker was dan de veldmuis.

De Achterhoekse steenuilen hebben dus optimaal kunnen profiteren van de grote aantallen bosmuizen. Uit regio's waar bosmuizen veel minder talrijk zijn en de veldmuis de belangrijkste muizenprooi is, komen geluiden dat de steenuilen het veel moeilijker hadden en dat er relatief veel sterfte was onder de nestjongen. Lang leve de bosmuizen!

Bureauwerk

Het veldwerk zit er dan wel vrijwel op, maar er wacht nog een forse administratieve klus op afronding. Want alle broedgegevens voeren we in op Digitale Nestkaart, de landelijke database van Sovon Vogelonderzoek Nederland, en alle ringgegevens gaan in de database "Griel" van het Vogeltrekstation. Daarmee komen alle gegevens beschikbaar voor analyses en onderzoek.

 

Foto: André Eijkenaar


STONE

Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Steenuil Alle Beleef de Lente blogs