Het is een kleine valk met lange staart. Mannetjes hebben een grijze kop en grijze staart met zwarte eindband, vrouwtjes hebben een geheel roodbruine bovenzijde, inclusief sterk gebandeerde staart. In silhouet is de lange staart kenmerkend, de vleugelpunten zijn minder spits dan bij andere valken.
Territoriaal, maar kan soms in kolonies broeden (vroeger ook in Nederland). Bouwt zelf geen nest. Broedt in oud kraaiennest, in Nederland tegenwoordig vooral in speciale open of halfopen torenvalkkasten met turf erin. Ook in nissen in gebouwen en in het buitenland op rotsrichels en in rotsspleten. Eén legsel, zeer zelden twee; meestal 4-6 eieren. Broedtijd april-juli. Broedduur 27-31 dagen, begint na leg laatste of voorlaatste ei. Vrouwtje broedt vrijwel alleen; heel af en toe komt het mannetje op de eieren zitten. Jongen vliegvlug na 27-35 dagen, worden vaak nog wekenlang gevoerd.
Torenvalken zijn gespecialiseerd in het vangen kleine zoogdieren, vooral woelmuizen (zoals veldmuis, aardmuis, noordse woelmuis). Ook wel zangvogels van open land, kuikens van weidevogels, grote insecten (kevers, sprinkhanen e.d.), vooral als er geen muizen zijn. Jaagt in lage, rustige vlucht, tijdens bidden en vanaf een zitpost. Pakt prooi van de grond na een stootduik, is niet snel genoeg om vogels in de lucht te slaan.
De watertoren in Hoogeveen heeft bewoners. Hoog boven de drukte leeft een paartje torenvalken. Op dit panoramische plekje komen torenvalken al tientallen jaren om te broeden. Meestal met een goed resultaat.
Onze watertorenvalken hebben misschien wel het mooiste uitzicht van Drenthe. Met uitzicht over de stad en het waterwingebied van WMD. En met het Bentickspark dichtbij hebben de torenvalken een perfect jachtterrein.
Pas in 1928 kregen de eerste gezinnen in Hoogeveen water uit de kraan. Ruim 90 jaar later is de reus van Hoogeveen nog steeds in gebruik.