Geplaatst op 8 april 2019
Het middel glyfosaat, vooral bekend onder de merknaam Roundup, wordt nog steeds gebruikt om de plantengroei van een akker dood te spuiten. Dat zit zo. Vaak wordt een akker tijdelijk ingezaaid met een ‘groenbemester’ – een gewas dat helpt om bodemleven te herstellen. Daarna moet het weer plaatsmaken voor een nieuwe teelt, zoals gras of mais, of iets anders. Om het tijdelijke gewas weg te krijgen, wordt glyfosaat gebruikt. Met het doden van álle plantenleven verdwijnen ook de plantensoorten waar insecten van afhankelijk zijn. Thuisgebruik wordt al sterk afgeraden (er leek sprake van een verbod dat het net niet haalde). Boeren mogen het nog gebruiken, al is dat zeer omstreden.
In een meer natuurlijke akker groeien tussen het gewas hier en daar, in bescheiden hoeveelheid, andere soorten. Bloemplantjes zoals ereprijs of klein hoefblad bijvoorbeeld. Daar komen weer insecten op af, zoals de witkop-dwergzandbij. Bijna elke plantensoort brengt weer nieuwe insectensoorten met zich mee. Hoe soortenrijker een weide of akker, hoe meer er zal kunnen leven. Die insecten zijn op hun beurt weer voedsel voor de kuikens van akkervogels als de patrijs of veldleeuwerik.
Juist de vogels van het platteland laten al jaren achtereen zware verliezen zien. Bewijs dat het verdwijnen van de insecten van het platteland daar een hoofdoorzaak voor is, begint zich op te stapelen. Het doodspuiten van akkers en weiden met het gif glyfosaat is dan ook een doorn in het oog van Vogelbescherming.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over weidevogels.
Lees hier alles over het internationale PARTRIDGE project. Bloemenblokken, keverbanken en patrijzenhagen zorgen ervoor dat akkervogels zoals de patrijs niet uitsterven in Europa.