Geplaatst op 24 september 2014
Op inheemse bomen komen dieren en diertjes af. Maar dat geldt ook voor sommige exoten met een hoge ‘natuurwaarde’. De natuurwaarde zegt iets over de waarde die de boom heeft voor andere organismen. Voorbeeld: de plataan heeft een hele lage natuurwaarde. Er is maar een handje vol organismen dat op of van de plataan kan leven. De schors is glad, geen paradijs voor kleine spinnetjes dus, de bladeren zijn groot en verteren slecht, de open takkenstructuur maakt het vogels bijna onmogelijk erin te nestelen.
De eik heeft juist wel een heel hoge natuurwaarde. Zo zijn er bij onderzoek wel meer dan 700 organismen aangetroffen op een eik. Als je een eik goed bekijkt, dan zie je ook meteen waarom; een rimpelige barst, kronkelende takken, bloei in het voorjaar, eikels in de herfst, holten in de stam of takken, veel bladeren, kortom: een kanjer!
Een grote struik met een lage natuurwaarde is de laurier. In een vogelvriendelijke tuin vervang je die door bijvoorbeeld een liguster, haagbeuk, Spaanse aak, meidoorn of kardinaalsmuts.
Om van uw boom of struik een succes te maken, is het belangrijk dat de boom past bij de grond in uw tuin. Zoek daarom een boom die zich thuis voelt in de grondsoort van uw tuin. Het vereist wat voorwerk, maar het resultaat loont. Bij sommige tuincentra kun je een grondmonster op zijn kwaliteiten laten onderzoeken.
Heeft u een erf, of een hele grote tuin, overweeg dan om een boomgaard aan te leggen. Bij Landschapsbeheer in uw provincie kunnen ze u van advies voorzien. Ook hebben ze er handige boekjes over samengesteld.
Heeft u een veel kleinere tuin en houdt u van fruit, denk dan eens aan leifruit. Dat zijn fruitboompjes die langs een stellage of schutting groeien. Ook de vogels genieten van uw fruit.
Heb je de ruimte voor meerdere bomen en struiken, kies dan soorten die na elkaar bloeien of op andere tijden bessen dragen. Dan is er altijd wat te halen en het streelt ook nog eens het oog.