Short-toed Snake-eagle, Circaetus gallicus - Sperwerachtigen (Accipitridae)
De slangenarend is een aansprekende soort van het Middellandse Zeegebied, in gebieden met veel slangen en andere reptielen, het hoofdvoedsel van deze roofvogel. Zweeft langdurig op zoek naar prooi en bidt vaak, heel hoog in de lucht. Tegenwoordig een jaarlijkse zomergast in Nederland.
Grote roofvogel met lange vleugels, bijna anderhalf keer groter dan buizerd, maar hoog in de lucht grootte soms moeilijk in te schatten. Het best te herkennen aan lichte, soms bijna geheel witte onderzijde met strepen gevormd door stippen op de toppen van dekveren; ontbreken van donkere polsvlekken en donkere handpentoppen; duidelijk gebandeerde lange staart, en adult met een donkere 'bivak'-muts.
In broedseizoen vocaal, daarbuiten nauwelijks. Roept een dalend, klagend "hieie-ou".
62-69 cm, spanwijdte 162-178 cm
Broedt in april - mei. Heeft 1 legsel met 1 ei. Broedduur 45-47 dagen. Nest wordt gebouwd in een lage boom, bij voorkeur bovenop. Gemaakt van takken en twijgjes en bekleed met blaadjes, gras en dennennaalden. Na het uitkomen wordt het jong nog 60-80 dagen door beide ouders gevoerd voordat het kan vliegen, waarna het vrijwel direct onafhankelijk is en het territorium verlaat.
Bij voorkeur in halfopen bossen en heidegebieden in Nederland, maar grotendeels afhankelijk van beperkt aantal soorten reptielen. Geregeld ook in veengebieden te vinden om die reden.
Voedt zich liefst met slangen (70% van het voedsel) en hagedissen; ook kevers en af en toe enkele zoogdieren, amfibieën of vogels.
Trekvogel; doorgaans alleen, maar bij landtongen (Gibraltar, Istanbul) ook in kleine groepen. Trekt vanaf augustus - september voor de winter naar Afrika, van Mauritanië en Senegal tot Ethiopië. Met name in het voorjaar (mei) schieten enkele (onvolwassen) vogels door naar Nederland. Deze kunnen de hele zomer blijven hangen in geschikt foerageergebied.
Er zijn geen concrete aanwijzingen voor broedgevallen in Nederland ondanks de langdurige aanwezigheid van soms verschillende vogels in grote heide- en hoogveengebieden. Dit is sinds eind jaren negentig een jaarlijks fenomeen. De kans op een toekomstig broedgeval is niet uitgesloten, mede gezien de toename van de toch al omvangrijke populatie in Frankrijk.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Fochteloërveen, Dwingelderveld en de Veluwe zijn plekken waar in de zomer vaak slangenarenden langdurig pleisteren.
De soort broedt in de landen rond de Middellandse Zee, in Oekraïne, Wit-Rusland en verder oostelijk. Enkele broedgevallen in de Baltische staten. Van mei tot augustus verdwalen geregeld individuen over grote delen van Europa.
De slangenarend geldt nu niet als bedreigd op Europees niveau. De soort heeft wel te lijden onder jacht (onder meer Malta), verslechtering van het leefgebied van slangen door intensieve landbouw en verkeer, het gebruik van pesticiden, verkeerd geplaatste windmolens, hoogspanningskabels en het kleiner worden van de hoeveelheid natuur door onder meer infrastructuur.
Vogelbescherming zet zich in BirdLife-verband in voor de Europese natuur. Zo voeren we onder meer campagne voor een betere uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ook strijdt Vogelbescherming voor het stoppen van het illegaal doden van vogels zoals op Malta. Vogelbescherming heeft daarvoor onder meer de BirdLife Partner op Malta financieel ondersteund.
In Europees verband kan de Nederlands overheid zich veel sterker maken voor de natuur. Onder meer door andere landen te wijzen op hun verplichtingen, het beter uitvoeren van de Vogel- en Habitatrichtlijn en door de zwaar gesubsidieerde intensieve landbouw te hervormen naar een veel duurzamer landgebruik.
De slangenarend is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn slangenarend beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de slangenarend wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal