Caspian Tern, Hydroprogne caspia - Sterns (Sternidae)
Reuzensterns zijn broedvogels van de Zweedse en Finse kusten en het Kaspische Zeegebied. Op doortrek doet een klein deel van deze sterns ons land aan, afkomstig uit het gebied rondom de Oostzee. De reuzenstern heeft een opvallende oranjerode snavel met een zwarte punt en is de grootste stern. Houdt meer van zoet of brak water dan van zout water. Vooral aan het einde van de zomer zijn ze in Nederland te zien in het IJsselmeergebied. Vanaf de jaren zeventig neemt het aantal waarnemingen van deze vogel toe, de laatste jaren (vanaf 2010) werden er meer dan 100 geteld op gemeenschappelijke slaapplaatsen, oplopend tot zo'n 150 vogels.
De grootste stern met een opvallend grote, oranjerode snavel met zwarte punt. Heeft zwarte poten. In winterkleed bijna helemaal zwarte kop. Witte borst, grijze vleugels. Aan de onderkant van de vleugels een zwarte vleugelpunt.
De roep is reigerachtig, fel en rauw "krre-AHK". In een kolonie kan het lawaai oorverdovend zijn.
48-56 cm, spanwijdte 127 - 140 cm
Heeft één legsel per jaar met 2-3 eieren. Broedt van april-juni. Broedduur 26-28 dagen. Reuzensterns broeden solitair of in kolonies. Het nest is niet meer dan een kuiltje in een zandige of stenige grond. Kuikens blijven 3 dagen in het nest, en zijn na 35-45 dagen vliegvlug.
Leeft langs de kust, maar ook bij grote meren en plassen. Ze foerageren in het binnenland, maar ook direct langs de kust in deltagebieden, zelden midden op zee. In hun overwinteringsgebieden vliegen ze soms nog meer het binnenland in, langs grote rivieren.
Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine en middelgrote vissen. Soms ook eieren/jongen van andere vogels en aas.
Vanuit de broedgebieden in Zweden en Finland trekken reuzensterns na het broedseizoen langzaam over centraal Europa naar vooral West-Afrika waar ze overwinteren. Er blijven wat vogels hangen op het Iberisch schiereiland en in Marokko. In Nederland vooral in augustus-september tijdens de doortrek naar het zuiden waar te nemen. In het voorjaar passeren hier lage aantallen tussen medio april en medio mei.
doortrekker in uiterst klein aantal
Geen Nederlandse broedvogel. Vanaf 1989 in Nederland een significante toename tijdens de trek met meer dan 5% per jaar.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 0-0 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 130-160, aug (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
De Steile Bank (Friese IJsselmeerkust), het Lauwersmeer en het wad bij Paesens zijn bekende slaapplaatsen. Daar tellen vogelaars voor Sovon in augustus het aantal reuzensterns.
Reuzensterns zijn broedvogels van de Zweedse en Finse kusten en het Kaspische Zeegebied.
De reuzenstern geldt internationaal niet als een bedreigde vogel. Zowel in Europa als in Noord-Amerika is de trend positief. Kolonies kunnen vaak opnieuw gebruikt worden, maar reuzensterns zijn zeker vroeg in het broedseizoen erg gevoelig voor verstoring en kunnen dan de wijk nemen. Verder heeft de soort lokaal te lijden onder het wegnemen van eieren, overstromingen, vegetatiesuccessie en van vervuiling van het water met chemische stoffen.
Vogelbescherming maakt zich in Nederland voor en achter de schermen sterk voor Natura 2000-gebieden. Dat zijn de meest belangrijke natuurgebieden die beschermd zijn volgens de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. In zulke gebieden kunnen ook reuzensterns tijdens hun doortrek rusten en foerageren. Vooral in het IJsselmeergebied heeft Vogelbescherming er mede voor gezorgd dat er is opgetreden tegen jarenlange overbevissing.
Overheden, visserijsector en natuurbeheerders kunnen ervoor zorgen dat er voldoende vis in het IJsselmeergebied te vinden is en dat er voldoende rustplekken zijn voor de reuzenstern.
De reuzenstern is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn reuzensterns beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de reuzenstern wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Drie natuurgebieden die door reuzensterns worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat om het IJsselmeer, Ketelmeer & Vossemeer en Lauwersmeer. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal