Red-crested Pochard, Netta rufina - Eenden (Anatidae)
De oorspronkelijk uit Azië afkomstige krooneend is een soort met een uitgesproken voorkeur voor meren met rijke oever- en onderwatervegetatie. Pas sinds 1942 broeden krooneenden in Nederland. Aangenomen wordt dat de krooneend naar West-Europa uitweek omdat de kwaliteit van het oorspronkelijke leefgebied sterk afnam. De Nederlandse krooneenden brengen de winter in groepen door op grote open wateren, van het IJsselmeer tot in Zuidwest-Europa.
Het mannetje krooneend is te herkennen aan zijn bruinoranje kop, zwarte borst en de helder koraalrode snavel. Het vrouwtje heeft verschillende tinten bruin met een lichte wang en hals. De snavel van het vrouwtje is voorzien van een rood-roze vlek op de punt. In vlucht zijn brede witte vleugelstrepen aan de bovenkant van de vleugel zichtbaar.
Onopvallend en alleen van dichtbij te horen. Tamelijk zwijgzaam.
53-57 cm, spanwijdte 84-90 cm
Eileg vanaf midden april tot en met midden juni. Eén legsel met meestal 8-10 eieren. Nestelt op de grond langs grotere plassen met veel oever- en onderwatervegetatie in riet, ruigtekruiden, kreupelhout, meestal nabij water. Soms nestelen ze dicht bij elkaar in de buurt. Sommige vrouwtjes leggen eieren in nesten van andere soortgenoten of zelfs andere vogels. Broedduur 26-28 dagen. De jongen kunnen vliegen na 45-50 dagen.
Krooneenden zijn broedvogels van vrij ondiepe meren en plassen met een riet- of kruidenrijke oever. Verborgen tussen de planten op dergelijke dichtbegroeide oevers, soms drijvend op de vegetatie tussen het riet, bouwen ze hun nest. Een rijke onderwatervegetatie, liefst van kranswieren, is een vereiste, daar deze planten de hoofdmoot van het menu uitmaken.
Al grondelend en duikend zoekt de krooneend naar de wortels, zaden en groene delen van waterplanten om te eten. Daarbij zijn kranswieren duidelijk favoriet. Ze maken het grootste deel van het dieet van de krooneend uit. Dierlijk voedsel als slakjes, insecten en kleine vis vormt slechts een aanvulling hierop.
De soort migreert binnen continentaal Europa en trekt in de periode oktober - november weg naar het overwinteringsgebied. De Nederlandse krooneenden zijn deels standvogel. De vogels die wegtrekken, zo wijst ringonderzoek uit, overwinteren waarschijnlijk in Zuidwest- of Midden-Europa.
schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig
Lange tijd zeldzame broedvogel in Nederland. Sinds 1990 is sprake van een opleving, mogelijk mede veroorzaakt door de verbetering van de waterkwaliteit en de terugkeer van kranswieren in onze wateren.
Aantal broedparen | 440-520 (in 2016) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 160-470 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 410-860, mrt,aug (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Bekende verblijfplaatsen van de krooneend zijn onder meer de Vinkeveense Plassen, de Gouwzee en de oostelijke randmeren.
Wijdverspreid door gematigd en mediterraan Europa. De verspreiding is erg onregelmatig en er is nauwelijks enige consistentie in te ontdekken.
In het zuidoosten van Europa vormt de jacht een gevaar voor de krooneend. Ook het verlies aan binnenlandse wetlands of de verandering van de waterkwaliteit kunnen een negatief effect hebben op de populatie. Een te grote aanvoer van voedingsstoffen - eutrofiëring - zal leiden tot vertroebeling van het water en daardoor het verdwijnen van veel waterplanten, het voedsel van de krooneend.
Vogelbescherming maakt zich sterk voor verbetering van de waterkwaliteit en de natuurkwaliteit in Nederlandse wetlands en in de delta. Daar profiteert een soort als de krooneend van.
Probeer krooneenden niet te verstoren en bekijk ze op afstand. Zo voorkom je, zeker tijdens de rui en in de winterperiode, onnodig energieverlies.
De krooneend is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn krooneenden beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de krooneend wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Twee natuurgebieden die door krooneenden worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat om het Markermeer & IJmeer en de Veluwerandmeren. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal