Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Trekvogels op de plasdras

Frank van Groen | vrijdag 23 juni 2023 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 196x

Een plasdras is niet alleen aantrekkelijk voor broedvogels als kievit en grutto, maar ook voor trekvogels, zowel in voor- als najaar. Een goede plasdras van enige omvang is dan ook van grote waarde voor trekvogels.

Een plasdras werkt als een magneet op trekkende watervogels. Vanuit de lucht al van grote afstand te zien. En zeker deze, die er met 2 hectare mag wezen. We zien via de boerenlandvogelcam maar een klein deel. Op een ander deel ligt het schelpeneiland, waar de niet gebruikte broedpaal van de scholekster staat. Daar stond in het begin van het seizoen de boerenlandvogelcam een tijdje op gericht.

Stopover voor trekvogels

Vroeg of laat wordt een trekvogel moe. Er is dan behoefte aan een veilige en voedselrijke plek om weer op krachten te komen. Wanneer vermoeide vogels een plasdras zien liggen is dat een mooie aanleiding even te pauzeren. In en rond een plasdras is altijd wel wat eten te vinden. En je kunt er veilig slapen, in ondiep water, redelijk veilig voor predatoren. Na een paar uur aansterken kan je weer verder. Als de pijp leeg is kan dat aansterken ook best langer duren, wel enkele dagen of zelfs langer.

Je begrijpt het al, gedurende de trektijd maken veel meer vogels gebruik van een plasdras dan er op enig moment te zien zijn. Dat maakt dit soort plekken, die maar mondjesmaat aanwezig zijn in het Nederlandse landschap, extra waardevol.

Keur aan trekvogels

Vele soorten kunnen gebruik maken van een plasdras. Het bekendste zijn natuurlijk steltlopers. Allereerst lokale broedvogels als kievit, scholekster, grutto en tureluur, maar ook kluut en kleine plevier. Zo in mei en ook vanaf nu zijn meer noordoostelijk van ons broedende steltlopers te zien als kemphaan, witgat, bosruiter, groenpootruiter, oeverloper, watersnip, regenwulp en zwarte ruiter. Soms zit er een krent in de steltloperpap in de vorm van een franjepootje of misschien wel een poelruiter.

Naast steltlopers maken ook ganzen, eenden, lepelaars, reigers, meeuwen en ook de meer verborgen levende rallen gebruik van een plasdrasgebied. Wintertalingen en slobeenden zijn er veel te zien, in het vroege voorjaar ook smienten. Wie herinnert zich deze fluiteenden niet? Kijk nog maar eens wat filmpjes van begin dit jaar terug.

Een plasdras is dus altijd spannend om naar te kijken. Er kan zomaar iets bijzonders in beeld komen. Geniet dus nog even van de vogels voor de boerenlandvogelcam. Zolang het nog kan.

Jonge vogels

Nu er juveniele vogels zijn is de herkenning van steltlopers wat lastiger dan in het voorjaar. De jonge grutto op de leadfoto ziet er toch wat anders uit dan een volwassen exemplaar. Een juveniele steltloper is te herkennen aan het gave verenkleed en de vaak lichte veerranden. Let daar eens op, in het veld, of als je naar de beelden van de boerenlandvogelcam kijkt.

Kleine of bontbek?

Regelmatig zien we pleviertjes verschijnen in de plasdras voor de boerenlandvogelcam, zowel kleine- als bontbekplevier. Het verschil is niet altijd even goed te zien, zeker in deze tijd van het jaar niet, nu er juveniele vogels zijn.

In het voorjaar is het makkelijker. Zoals de naam al aangeeft heeft de iets grotere bontbekplevier een bont bekje. Dat wil zeggen een stevige oranje snavel met een zwarte punt. De dunnere snavel van de kleine plevier is meer egaal donker van kleur. Ook de poten van de bontbekplevier zijn meer oranje van kleur. Onder invloed van hormonen zijn de kleuren van deze zogenaamde naakte delen in maart en april extra goed te zien. Nu het broedseizoen op z’n eind loopt zijn de kleuren wat vervaagd. Wat determinatie extra moeilijk maakt is de aanwezigheid van jonge vogels. Die zijn van beide soorten lastig uit elkaar te houden.

Er is echter 1 hard kenmerk waar je meteen aan kan zien met welke soort je te maken hebt. En dat is de vleugelstreep. Die heeft alleen de bontbekplevier. Maar dan moet een vogel wel vliegen.


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Boerenlandvogels Alle Beleef de Lente blogs