Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs
Zullen ze weten waarom de drang zo groot is?

Door Cees van Kempen

IJsvogels en cijfers – deel 1

Cees van Kempen | vrijdag 19 mei 2017 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 1000x

Inmiddels is waargenomen dat ‘onze’ ijsvogels weer aan het paren zijn en het kan zomaar gebeuren dat vandaag of morgen het tweede eerste ei van dit seizoen wordt gelegd. Waarom zijn ijsvogels zo productief in de voortplanting?

Veel jongen als overlevingsstrategie

In een van de eerste blogs schreef Jelle Harder het al: ijsvogels kunnen slecht tegen koude winters. Een ijslaag die wat langer de sloten bedekt betekent al snel de dood van een flink deel van de populatie. Een ramp? Nee hoor. De voortplantingsstrategie van de soort is er op afgestemd. Zo veel mogelijk jongen produceren in zo kort mogelijke tijd.

Een hypothetische rekensom

Denk je eens in dat alle ijsvogels die geboren worden ook weer jongen zouden krijgen. Ik heb voor u deze denkbeeldige situatie uitgewerkt in een rekensom.

Stel: een paartje ijsvogels komt maar in 1 jaar tot broeden (in de praktijk zal een deel van de ijsvogels wel in twee of zelfs meer jaren tot broeden komen).

En stel dat elke paartje dat broedt twee nesten met vier jongen groot brengt. Dus acht jongen. (Dat is in de praktijk vaak ook meer).

En stel nou ook eens dat elk van die jongen het jaar daarna zich ook gaat voortplanten, met dezelfde aannames als hierboven (1 jaar voortplanten, twee nesten van 4 jongen).

En stel nu tenslotte dat we dit jaar 1000 broedende ijsvogelpaartjes hebben, waarmee we deze hypothetische rekensom beginnen.

Welnu, daar komt ie:

Dit jaar hebben we dus 1000 paartjes, die 8000 jongen, ofwel 4000 nieuwe paartjes voor volgend jaar op de wereld zetten.

Volgend jaar starten we dan met 4000 paartjes, die vervolgens 16000 nieuwe paartjes maken.

Van 16000 gaan we naar 64000. Van 64000 naar 256000 en van 256000 naar ruim een miljoen.

Oftewel, als al het nageslacht ook weer nageslacht zou produceren hebben we over vijf jaar meer dan een miljoen paartjes ijsvogels.

Gelukkig werkt het niet zo. Territoria raken vol, nestgelegenheid raakt op, er vliegen vogels tegen ramen en auto's, de sperwer komt langs, het gaat plensregenen en tenslotte, het aller, allerergste voor de ijsvogel, gaat het ook nog eens vriezen. De meeste ijsvogels redden het dus niet tot volgend broedzeizoen.

Raak niet over de kook als het gaat vriezen

Laten we de ijsvogel koesteren en proberen zijn omgeving zo goed mogelijk te houden.  Maar als er, hopelijk, weer eens een ouderwetse winter komt, en de schaatsen weer uit het vet kunnen, maak u dan niet al te druk om de ijsvogel. De populatie kan dramatisch kelderen, maar geloof me, hij komt er ook weer bovenop.


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

IJsvogel Alle Beleef de Lente blogs