Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Is het een goed uilenjaar?

Pascal Stroeken, STONE | maandag 28 juni 2021 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 459x

Hoe vaak boeren en buitenlui tijdens een veldseizoen ons deze vraag stellen? Geen idee, nooit geturfd. Maar zeker talloze malen. Niet zo gek natuurlijk. Betrokken erfbewoners (en BdL-kijkers) zijn benieuwd hoe het met hun én andere steenuilen gaat. In dit blog praat ik u bij.

Het is bijna juli, een goed moment om de (voorlopige) balans op te maken. Omdat het veldseizoen 2021 immers zo’n beetje op z’n einde loopt. Nou ja, bijna dan. Zoals u in Ronalds blog van zondag heeft kunnen lezen is er dit jaar, na de reguliere speeltijd, sprake een serieuze verlenging.

In dit blog praat ik u op hoofdlijnen bij over de resultaten van ons steenuilenonderzoek rond Winterswijk, waar we dit voorjaar het broedsucces van 142 broedparen volgen. Het jammerlijk verlopen broedseizoen van ons webcamkoppel is u allen bekend, maar [spoileralert] verreweg de meeste broedparen beleefden al met al best een goed voorjaar. Om de cijfers wat te duiden, zal ik ze waar zinvol vergelijken met de gemiddelden berekend over de periode 1986-2020, waarin we ruim 1.800 nesten volgden.

Eieren

Dat het consumentenvertrouwen hoog lag onder de steenuilen ontdekten we de eerste weken van ons onderzoek: we troffen grote legsels aan. Met gemiddeld 4,34 eieren per legsel lag de legselgrootte ruim boven het gemiddelde van 3,99 over de periode 1986-2020, en ook hoger dan vorig jaar (2020: 4,14).

De legselgrootte varieerde van één tot acht eieren. Legsels met vier en vijf eieren waren duidelijk favoriet (samen goed voor 66% van alle legsels). Een bescheiden 17% van de vrouwen hield het, net als onze webcamvrouw, bij drie eieren.

Legselstart en uitkomstdatum

Gemiddeld werd het eerste ei gelegd op 13 april, wat overeenkomt met de gemiddelde legselstart op 12 april van vorig jaar.

13 april is een aantal dagen vroeger dan het langjarig gemiddelde, dat op 16 april ligt. Dit spoort met de bevindingen dat jaren met een bovengemiddeld grote legsels, ook de legselstart wat vroeger valt.

De vroegste eileg was op 25 maart. Inderdaad, onze webcamdame! Heeft ze ondanks het onfortuinlijke broedseizoen in elk geval toch nog een record te pakken dit jaar.

In een gemiddeld nest kropen de jongen op 14 mei uit het ei. Het vroegste jong lag al op 30 april naast zijn eischalen uit te puffen. De hekkensluiter was het jong dat pas op 11 juni geboren werd. Bijna zes weken verschil dus.

Nestsucces (en mislukt)

Onder nestsucces verstaan we het aandeel nesten waarvan ten minste één jong succesvol uitvliegt. Nestsucces en mislukte nesten (geen enkel uitgevlogen jong) zijn dus elkaars spiegelbeeld.

Bij het nestsucces zien we dit jaar iets opmerkelijks. Van de 138 broedparen waarvan we het nestsucces met zekerheid hebben kunnen vaststellen, was slechts 65% succesvol. Dat is zo’n 10% lager dan het langjarig gemiddelde nestsucces over 1986-2020, dat rond 75% ligt. Of, andersom gezegd: het aandeel mislukte nesten lag maar liefst 10% hoger dan de 25% in een gemiddeld jaar.

Met een mislukkingspercentage van 35% vlogen dus bij veel meer broedparen dan gewoonlijk geen jongen uit. Veel nesten mislukten in het stadium van de kleine jongen, in de tweede helft van mei. Eerder al berichtten we over de slechte weersomstandigheden in met name die periode. Uitgerekend in de fase van het voorjaar dat de voedselvoorzienig optimaal moet zijn, maar waarin de slechte jachtomstandigheden in menig territorium waarschijnlijk fatale gevolgen hadden op de overleving van de jongen. Vermoedelijk ligt hier de oorzaak van het aanzienlijk hoger aandeel mislukte nesten dan normaal.

Broedsucces

Onder broedsucces verstaan we het aantal uitgevlogen jongen per nest. Daar draait het immers om: hoeveel jongen zet je als broedpaar op de wereld.

Kijken we naar het broedsucces berekend over alle nesten, dus inclusief de mislukte nesten, dan ligt dat dit jaar met 2,14 uitgevlogen jong per nest (broedpaar) lager dan het gemiddelde broedsucces van 2,28 over de periode 1986-2020. Dit relatief lage broedsucces komt uiteraard door het groot aandeel mislukte nesten.

Kijken we echter naar het broedsucces van de broedparen die wél succesvol waren, dan ligt dit met 3,38 uitgevlogen jong per nest beduidend hoger dan het langjarig gemiddelde van 3,09 over de periode 1986-2020. Die broedparen zagen hun investering in grote legsels terug in veel uitgevlogen jongen.

Tegenover de pechvogels die hun nest zagen mislukken, stonden dit jaar dus de vele geluksvogels die juist een zeer goed broedseizoen hadden. Niet voor niets kwalificeren we 2021 als een broedjaar met twee gezichten.

Gezonde jongen!

In de nesten die succesvol verliepen, groeiden de jongen meestal op in een goede conditie. Op de ringleeftijd, zo'n tien dagen voor het uitvliegen, hadden de 299 geringde jongen een gemiddelde conditie-index van 1,04. Dit betekent dat ze 4% zwaarder waren dan de ideale groeicurve uit het boekje van het consultatiebureau. Daarmee behoort 2021 tot de 30% beste jaren in de periode 1998-2021 waarin we conditie-onderzoek doen. Die prima conditie van de nestjongen weerspiegelde blijkbaar de goede voedselsituatie, die bij aanvang van het broedseizoen de drijfveer was voor steenuilenvrouwen om grote legsels te produceren.   

Broedparen met een doorstart

En de vervolgnesten dan, vraagt u zich misschien af. Klopt, die vergeten we natuurlijk niet. De voorgaande cijfers gaan allemaal over de eerste nesten. De resultaten van de vervolglegsels ontbreken uiteraard nog.

Omdat zeventien broedparen een doorstart hebben gemaakt, maken zij nog een kans om uiteindelijk het broedseizoen succesvol af te sluiten. Slaagt een groot deel van deze broedparen daar in, dan kan het percentage succesvolle broedparen alsnog in de buurt van de ‘normale’ 75% komen. Ook het broedsucces (aantal uitgevlogen jongen per broedpaar) kan dus nog flink worden opgekrikt. En kan 2021 alsnog over gehele linie de boeken in als een uitstekend broedseizoen.

Wordt vervolgd!


STONE

Steenuilenoverleg Nederland (STONE) is een landelijke werkgroep die steenuilenbescherming en -onderzoek coördineert, stimuleert en faciliteert. Daartoe wordt samengewerkt met relevante binnen- en buitenlandse, professionele en vrijwilligersorganisaties. STONE is een vrijwilligersorganisatie, zonder betaalde krachten. Bezoek de website van STONE


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Steenuil Alle Beleef de Lente blogs