Door
Kirsten Dorrestijn
Redacteur Vogels
Geplaatst op 10 oktober 2023
In Vogelopvang Utrecht dobberen in de binnenvijver drie bergeendjes, een meeuw met een verbonden vleugel en een aangereden wilde eend. De grote volière zit in het broedseizoen vol jonge kraaien, kauwtjes en eksters. Vrijwilligers brengen voedsel, maken schoon en beoordelen wat er moet gebeuren met binnenkomende vogels. Gehoopt wordt dat ze uiteindelijk weer teruggezet kunnen worden in de natuur.
Manager Kerstin Steinhart (59) prijst zich gelukkig met de dierenarts die 600 meter verderop zijn praktijk heeft en soms wel twee keer per dag langskomt om de vogels medisch te verzorgen. “We zitten midden in Utrecht”, zegt Kerstin. “Veel vogels zijn gepakt door een kat of zijn aangereden. Ik zal je de lugubere details besparen, maar als er een gescalpeerde vogel binnenkomt, ben ik blij dat we snel bij de dierenarts terecht kunnen.”
In totaal werken er zo’n 65 vrijwilligers bij Vogelopvang Utrecht. Kerstin is sinds vorig jaar manager en stelde een autopoel in, met chauffeurs die grote vogels zoals zwanen, ganzen en roofvogels naar gespecialiseerde centra brengen en soms opgeknapte vogels vrijlaten.
Vogelopvang Utrecht wordt gefinancierd door de gemeente, provincie, DierenLot, particuliere schenkingen en nalatenschappen. Volgens Kerstin is het niet makkelijk om te rond te komen, al heeft de opvang dit jaar een extra subsidie van de gemeente gekregen om de druk op de vrijwilligers te verminderen. Een student zoekt momenteel uit of er nog andere manieren van financiering mogelijk zijn, bijvoorbeeld in natura, zoals een diepvries of nieuwe kozijnen.
Kerstin pleit voor hechtere samenwerking tussen de vogelopvangcentra in Nederland. Toen ze vorig jaar als manager werd aangesteld, is ze bij verschillende vogelasiels langsgegaan. “Ik heb het gevoel dat iedereen in z’n eigen bubbel leeft, iedereen is druk met het verzorgen van de vogels. Ik vind dat we meer kennis moeten delen, bijvoorbeeld over wat de beste voeding voor vogels is om op krachten te komen. De een geeft krekels aan gierzwaluwen, de ander wasmotten… Wat heeft de hoogste voedingswaarde?” Kerstin wil over dit onderwerp een bijeenkomst organiseren.
Ook wil Kerstin de eigen opvang beter zichtbaar maken door meer naar buiten te treden op social media en met een goede website. “Onze fondsverwerving kan beter. Vogelhospitaal Naarden heeft dat heel goed geregeld. Daar krijgen mensen die een vogel hebben gebracht een mail hoe het is afgelopen, met daaronder de suggestie om te doneren. Bij ons bellen mensen ook vaak om te horen hoe het met ‘hun’ vogel is afgelopen, maar in het hoogseizoen, als ik nog zestig andere duiven heb, heb ik geen tijd om in het systeem te kijken.”
Veel tijd om na te denken over de financiering hebben de medewerkers van vogelopvangcentra meestal niet. In het voorjaar en de zomer krijgen ze honderden telefoontjes van bezorgde burgers, bijvoorbeeld mensen die een pas uitgevlogen vogeltje door de tuin zien hopsen, met piepende ouders in de boom. Kerstin: “Soms pakken zij de jonkies op, omdat ze denken dat ze uit het nest gevallen zijn en omdat ze bang zijn voor rondsluipende katten. Die komen als wees bij ons terecht, terwijl het normaal is dat vogelouders hun jongen vanaf de grond begeleiden.” Het advies is om jonkies op een beschutte plek te zetten en poezen binnen te houden. Als een jong nog geen veren heeft of er geen ouders in de buurt zijn, is het wel raadzaam om de vogelopvang of dierenambulance te bellen. De gigantische aantallen jonge vogels die de centra vanaf april binnenkrijgen, moeten om het half uur met een pipetje gevoerd worden.
Financiering is voor vrijwilligers meestal een rand-bezigheid, beaamt Sjoerd van Muiswinkel (26), vrijwilliger en bestuurder bij Vogelklas Karel Schot in Rotterdam, en tevens als jurist in dienst bij Vogelbescherming Nederland. Voor het bestuur is een sluitende begroting echter wél hoofdprioriteit. Volgens Sjoerd drukt de penibele financiële situatie zwaar op de centra. “Vanuit de overheid is het niet vastgelegd wie voor de kosten van de opvang van wilde vogels in Nederland opdraait”, vertelt hij. Vogelklas Karel Schot ving afgelopen jaar 10.000 vogels op. “Nog niet zo lang geleden is Wildopvang Zuid-Holland gesloten, wat de druk op ons nog heeft vergroot.” Om mensen te enthousiasmeren en tot een gift te verleiden, organiseert Vogelklas Karel Schot geregeld open dagen.
Sjoerd vindt het dankbaar werk om bij Vogelklas Karel Schot een vogel een tweede kans op leven te geven. Ook vindt hij het als vogelliefhebber interessant om tijdens noodzakelijke behandeling zeldzame soorten van dichtbij te zien. “Het is magisch om te zien wat er allemaal rondvliegt.”
Vogelgriep maakte het werk de afgelopen jaren extra zwaar. Binnenkomende vogels die daarvan worden verdacht (door hun ‘wiebelende’ kop – ‘alsof ze dronken zijn’) worden in quarantaine gezet en ter plaatse uit hun lijden verlost. De dierenambulance heeft een kleine, extra vergoeding van het Rijk gehad voor besmette vogels die zij ophalen.
Wie een zieke of gewonde vogel vindt, kan een vogelopvang in de buurt bellen óf de dierenambulance via het landelijke nummer 144. Dierenambulances zijn soms particuliere initiatieven, andere keren vallen ze onder DierenLot of de Dierenbescherming. Dierenbescherming heeft dertig ambulances en negentien opvanglocaties voor honden, poezen én wilde dieren en probeert daarnaast het beleid rondom dierenleed te beïnvloeden door te lobbyen.
Veel vogelopvangcentra vangen niet alleen vogels op, maar sporadisch ook zoogdieren zoals marter, egel of vleermuis. Vaak hebben de dierverzorgers ook kennis van deze dieren. Afhankelijk van de capaciteit en de toestand van het dier worden ze soms naar gespecialiseerde opvangcentra gebracht. Voor niet-inheemse vogels, zoals parkieten of diamantduiven, wordt een vaste verblijfplaats gezocht.
Ook Vogelbescherming Nederland krijgt veel telefoontjes van mensen die een zieke of gewonde vogel gevonden hebben. “Bij Vogelbescherming houden we ons bezig met de bescherming van vogels op populatieniveau”, vertelt voorlichter Marc Scheurkogel. “We hebben geen materieel om vanuit Zeist iets te betekenen voor individuele gevallen. In het broedseizoen vragen we wel altijd door, om te achterhalen of het niet gewoon een jonge vogel is die op de grond wordt gevoerd door zijn ouders. Als dat niet zo is, verwijzen we door naar de dierenambulance.” Zie ook onze Veelgestelde vogelvragen.
Vogels zijn er overal en altijd: alledaags en fascinerend, spannend en ontroerend tegelijk. Wij kunnen ons een wereld zonder vogels niet voorstellen. Help mee vogels beschermen en ontvang ook nog eens ons magazine Vogels.
Bij ons Servicecentrum komen dagelijks veel vragen binnen. Regelmatig zijn dat dezelfde soort vragen.