Door
Cees Witkamp
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 24 augustus 2020
Estland is dun bezaaid met vogelliefhebbers. Op een bevolking van 1,3 miljoen zijn het er naar schatting zo’n 300. Dat is weinig, zelfs als je het relateert aan het aantal mensen dat er woont. Voor het vergelijk: in Nederland heeft alleen Vogelbescherming al 140.000 leden en een groot deel hiervan zal zeker naar vogels kijken.
Om meer te weten te komen over de vogels van Estland, is dus ook hulp van buitenaf nodig. Finnen helpen graag een handje mee. Afgelopen juli werd ik door een paar Finnen gevraagd om eens langs te komen op ‘hun’ zeetrektelpost Põõsaspea. Nu is het over zee turen eigenlijk niet zo mijn ding.
Ik heb ooit in de zeventiger jaren een jaar in Scheveningen gewoond en me een beetje gewaagd aan het zeetrektellen. Wat ik me ervan herinner: het was koud, winderig, je kijker kon je amper stil houden en dan zag je heel in de verte een zwart stipje naar rechts gaan (“eider” riep dan iemand) en even later eenzelfde zwart stipje naar links (“zwarte zee-eend”). Misschien dat het kwam door het klappertandend kijken dat ik echt niet zag wat er vloog, maar ik ben na dat jaar zelden meer teruggegaan naar zee.
Maar goed, een beetje kennismaken met de vogelaarswereld hier is niet verkeerd, dus heb ik mijn spullen bijeen geschraapt en ben naar Põõsaspea gereden. Het was lekker weer - vrijwel geen wind - en de stipjes vlogen soms redelijk dichtbij langs. Verder heb ik nu een telescoop, die ik toen niet had. En als je daar dan zo’n paar uur staat (stoeltje vergeten, stom), dan begin je er toch wel weer wat lol in te krijgen. Half juli is normaal een vrij stille tijd, maar hier komen de zee-eenden met duizenden langs, zie je zeekoeten, veel bonte strandlopers en de eerste rotgans.
Daarom wordt er eens per vijf jaar een marathonsessie gehouden: tussen 1 juli en 5 november worden alle langs vliegende vogels geteld die met daglicht zichtbaar zijn. De tellingen beginnen ongeveer een half uur voor zonsopkomst en eindigen vaak rond zonsondergang. Vorig jaar was er zo’n marathon en werden bijna 2,5 miljoen vogels geteld in bijna 2000 uur. Een prestatie van formaat. Behalve het tellen van de vogels, wordt ook zoveel mogelijk gekeken naar de verhouding mannetjes, vrouwtjes en jongen als dat mogelijk is. En er wordt gekeken wat de trend is in vergelijk met eerdere tellingen uit 2014, 2009 en 2004.
Daardoor weten we bijvoorbeeld dat we steeds meer brandganzen zien, maar baren de zee-eenden en de ijseenden zorgen. Gaat het werkelijk slecht met deze soorten, of hebben ze hun overwinteringsgebieden verplaatst en blijven ze meer in open water van de Witte Zee en de Barentszee hangen? Vragen waar we nog geen antwoord op hebben overigens.
Dit jaar is een normaal jaar. Maar dat betekent niet dat er dan niets gebeurt. Een fanatiek groepje (Finnen, Esten en soms een Nederlander, dat ben ik) gaat met regelmaat naar de telpost, meestal in de vroege ochtend. De resultaten van onze tellingen zijn te vinden op www.trektellen.nl. Neem eens een kijkje en zoek dan de telpost Põõsaspea op. Dan zie je in gedachten de tellers die in alle vroegte de wind en de kou trotseren om de tijdlijn van die Siberische vogellevens completer te krijgen. En wie weet om ze met die kennis te kunnen beschermen, tegen al wat komt op een steeds warmere planeet.
Langs de trekroute en in overwinteringsgebieden neemt de druk op het landschap toe. Waar vinden trekvogels nog ruimte? Wat zou het mooi zijn als zij overal kunnen rekenen op voldoende voedsel, veiligheid en rustplekken. Help je mee aan grenzeloze bescherming?
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.