Door
Gert Ottens
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 30 januari 2019
Tijdens de winter vertoeven ‘onze’ boompiepers in warmere streken, maar graspiepers proberen het hier uit te houden. Die kunt u dus tegen komen. Maar houd ook de ogen geopend voor twee echte wintergasten: waterpieper en oeverpieper.
Vrijwel iedereen zal de graspieper wel kennen. Ze komen jaarrond voor in Nederland, al is er wel wat wegtrek bij een strenge winter. Het is een vrij algemene (broed)vogel van akkers, weiden en grasrijke natuurgebieden. Wanneer u ’s winters een pieper tegenkomt is het zaak om eerst graspieper uit te sluiten, alvorens aan de andere soorten te denken.
Onderstaande foto laat een graspieper zien in vol ornaat. Belangrijke kenmerken om op te letten, in vergelijking met water- en oeverpieper, zijn:
Graspiepers zijn in essentie bruingroenig (en donker gestreept) van boven, met een open gezichtsuitdrukking, en wit van onderen met donkere streepjes.
De poten zijn oranjeroze, evenals de snavel.
De waterpieper is een bijzondere trekvogel. Want de vogels die hier overwinteren trekken – in tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij veel trekvogels – in het najaar naar het noorden en in het voorjaar naar het zuiden.
‘Onze’ waterpiepers komen uit de Alpen afgedaald. Een echte bergvogel dus, die in de winter het laagland opzoekt. Ook in Nederland zoeken ze de lager gelegen delen op. Vooral te zien in gebieden zoals de Lauwersmeer, de Biesbosch en in het rivierengebied, maar ook op andere plekken met natte weilanden of plasjes, zijn ze dan te vinden. Zoute milieus mijden ze meestal. Vaak gaat het om kleine groepjes en in totaal brengen zo’n 5.000-10.000 waterpiepers de winter hier door.
Oeverpiepers broeden langs rotskusten van Brittannië, Noord-Frankrijk en Scandinavië. Die laatste regio is het herkomstgebied van de meeste oeverpiepers die u hier ’s winters tegen kunt komen. Vooral rond de Waddenzee en in de zoute delta zijn ze aan te treffen, vaak op stenige structuren als dijken en pieren, maar ook op schorren en slikken, met een vergelijkbare winterpopulatie als de waterpieper.
Vooral het Verdronken Land van Saeftinghe – in Zeeuws-Vlaanderen – is favoriet, maar ook de zuidpier van IJmuiden, de kwelders van de Waddeneilanden, en de oevers van het Noordzeekanaal zijn gekende plekken. In het binnenland zijn oeverpiepers erg zeldzaam.
In vergelijking met de graspieper zijn water- en oeverpieper te onderscheiden door hun onduidelijk gestreepte rug, donkere poten en een forsere snavel (vooral bij de ‘oever’).
Bij oeverpieper is de snavel bovendien vaak ook donker. Water- en oeverpieper zijn daarnaast een slag groter dan graspieper.
Wat waterpieper weer van beide anderen onderscheidt is de duidelijke, witte wenkbrauw. En waar waterpieper meer effen grijs van boven is (en wit met donkere streepjes van onderen), oogt de oeverpieper meer uniform bruingrijs met ‘zware’ (maar vage) strepen op de onderdelen.
Oever- en waterpieper roepen ten slotte anders dan graspieper. Maar dat vraagt om een geoefend oor. Oever- en waterpieper hebben beide namelijk een scherpere roep.
De oeverpieper brengt die scherpere roep ook met grotere tussenpozen en minder ‘nerveus’ te berde dan de twee andere soorten.
Als u de komende twee maanden naar buiten gaat en piepers tegenkomt dan zou het – gewapend met deze kennis – moeten lukken de vogels te herkennen. Dat is misschien niet meteen gepiept, maar oefening baart kunst. Succes!
Wil je meer weten over de soorten uit deze vogelles of over andere vogels die in Nederland voorkomen? In de webshop van Vogelbescherming zijn veel goede boeken, voor beginners en gevorderde kijkers, verkrijgbaar. Maar je kunt ook gewoon in onze online vogelgids kijken.
Word je ook vrijwilliger? Vogels en natuur beschermen? Met z'n allen komen we verder! We zoeken allerlei soorten vrijwilligers.