Door
Arjan Berben
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 7 juli 2014
“Als 25-jarige ging ik, net getrouwd, vaak op vakantie naar het noorden: Denemarken, Noorwegen, IJsland. Daar kreeg ik het te pakken en werd ik op een gegeven moment fanatiek. Je wilt toch weten welke vogels het zijn die je ziet.
Sommige daarvan werden favoriet, zoals de kleine zwaan, die ’s winters ook in Brabantse polders te zien is. Dat geluid: fantastisch! Vooral grote groepen vogels fascineren mij mateloos; hoe die zich bewegen, wat zich daarbinnen afspeelt.
Ben een keer speciaal naar Zuid-Dakota in de Verenigde Staten geweest om de voorjaarstrek van sneeuwganzen mee te maken. In het gebied waar ik zat, waren er een miljoen!”
“Toen ik begon bij Vogelbescherming hadden we de wind mee. De overheid deed zijn best. Zo kregen de Vogel- en de Habitatrichtlijn gestalte, net als de Ecologische Hoofstructuur. Het was ontzettend fijn om te zien dat aan natuur zoveel waarde werd toegekend. En Vogelbescherming zat op de eerste rij. We hebben en hadden veel juridische kennis. Daarmee ben je een goede partner voor de overheid en heb je dus invloed. Bij overlast door roeken in de bebouwde omgeving hebben we toen voor elkaar gekregen dat gemeenten niet mochten ingrijpen zonder een roekenbeschermingsplan te maken. Helaas is dat nu allemaal weer verwaterd.”
“Nu is alles sowieso anders. Iemand hoeft maar een economische plannetje te hebben of de natuur delft al weer het onderspit. Politici gaan er vaak in mee onder het mom van ‘er is geen draagvlak meer voor natuur onder de bevolking’. Maar daar heb ik nog geen flinter bewijs voor gezien. Sterker nog, ik denk dat het verlangen naar rust en groen juist enorm aan het toenemen is. Voor de korte termijn ben ik wat negatief gestemd. Maar die beweging gaat er op de langere termijn voor zorgen dat de zorg voor natuur opnieuw hoog op de agenda komt. Daar ben ik van overtuigd.”
“Ik heb lang gewerkt vanuit Vogelbescherming als contactpersoon voor de drie zuidelijke provincies. Juist in die periode vertaalden de provincies landelijke wetgeving naar eigen bindende regels. Ik zat aan tafel bij gedeputeerden en betrokken ambtenaren. Zo kon ik uit naam van Vogelbescherming kennis inbrengen en achter de schermen dingen voor elkaar krijgen.
Een fijne overwinning was dat ik een verkeerde wetsinterpretatie over kievitseieren rapen ongedaan wist te maken. Dat dreigde in Brabant toegestaan te worden. Meer recent vond ik het mooi om te zien dat natuur- en landschapsorganisaties in Zeeland zo goed met elkaar kunnen samenwerken. Al zijn we het lang niet altijd eens, we houden elkaar via de coalitie Delta Natuurlijk op de hoogte en wisselen inhoudelijke kennis uit.”
“We hebben in Zeeland enorm gevochten om de strandplevier en bontbekplevier buitendijks veilige broedplekken te bieden. Ondanks onze pakken papier is dat lang niet overal gelukt door juridische kleine lettertjes. Scooters, brommers en mensen met honden jagen deze kwetsbare dieren nu op die plekken weg. Veelal onbewust natuurlijk. Er ligt hier een terrein braak voor de betrokken overheden, het gaat tenslotte om bedreigde vogels. Ze staan op de Rode Lijst.”
“Ik ben lid van het waterschapsbestuur. Daar heb ik nu meer tijd voor. En vlak bij mijn huis ben ik druk geweest met de herinrichting van een natuurgebied, Herperduin. Daar blijf ik mee bezig. Da’s allemaal goed voor vogels. Ik moet nog oppassen dat ik het niet te druk krijg!”