Geplaatst op 16 mei 2014
Het blijkt dat onder meer de gevolgen van lozingen tijdens het winnen van zout en van stikstofuitstoot van de benodigde scheepvaart niet mee waren genomen in de vergunningaanvraag. Deze komen bovenop de al eerder geuite bezwaren van de natuurorganisaties. Door de winning van zout daalt de wadbodem, waardoor trekvogels niet meer bij hun voedsel kunnen. Dat zijn bijvoorbeeld nonnetjes, schelpdiertjes waarvan er tot 300 per vierkante meter leven in de bodem van de Ballastplaat. De extra zandsuppletie die wordt ingezet om te voorkomen dat de zandplaat daalt, heeft mogelijk grote gevolgen voor de kwaliteit van de wadbodem. Het leven van de dieren in de wadbodem en van tienduizenden trekvogels loopt gevaar.
De winning van zout onder de Waddenzee blijkt ook nog eens onnodig. Net over de grens, op hemelsbreed honderd kilometer afstand, wordt de komende dertig jaar pekel - afkomstig uit 33 zoutkoepels - in de Waddenzee geloosd. Na Kamervragen bevestigt minister Kamp dat deze pekel waarschijnlijk geschikt is voor de winning van hoogwaardig zout. Omdat zoutwinning onder de Waddenzee goedkoper is, wijst Frisia dit alternatief af.
Het baart zorgen dat de vergunningaanvraag nog steeds in de lucht hangt en de gewenste aanvullende informatie zich nu richt op relatief kleine effecten. Wat de natuurorganisaties betreft zijn de risico's op bodemdaling en -verandering voor de tienduizenden trekvogels al voldoende reden om de vergunning te weigeren. De natuurorganisaties gaan er desondanks vanuit dat de staatssecretaris de waarden van het Werelderfgoed Waddenzee serieus neemt en geen vergunning afgeeft. Zeker omdat een goed alternatief op korte afstand voorhanden blijkt.