Geplaatst op 28 april 2014
April is dé maand om doortrekkende dwergmeeuwen te zien; dan is de piek van de voorjaarstrek, die tot in mei doorloopt. In de noordwestelijke helft van het land maak je de meeste kans op grote aantallen, maar elders langs de kust trekken ze ook volop door. Op 21 april was er zeer massale dwergmeeuwentrek: bij IJmuiden en bij Bergen aan Zee trokken maar liefst 8390 dwergmeeuwen langs. De meeste dwergmeeuwen volgen tijdens de trek de kust naar noord, een deel steekt het land over richting het IJsselmeer. Daar worden de laatste dagen grote aantallen gezien langs de Afsluitdijk, waar ze zich tegoed doen aan de wolken dansmuggen.
De dwergmeeuw Larus minutus is een stuk kleiner dan de kokmeeuw en heeft iets van een stern. Hij weegt maar half zo zwaar als een kokmeeuw en is erg wendbaar in de lucht. Hierdoor is hij in staat om een groot deel van de tijd op insecten te jagen, op de manier van zwarte sterns. Als op zachte dagen in april en mei het aanbod aan insecten (dansmuggen, rouwvliegen) groot is kun je dwergmeeuwen vooral boven water en soms boven land insecten zien vangen. Een prachtgezicht, vooral als bij mooi avond -of ochtendlicht de roze buiken van de volwassen vogels afsteken tegen de blauwzwarte ondervleugels.
In de winter zijn dwergmeeuwen voornamelijk kust- en zeevogels. De bij ons doortrekkende dwergmeeuwen zijn op weg naar de broedgebieden in het oostelijk Oostzeegebied, Wit-Rusland en Rusland. Ze broeden daar in zoet- en brakwatermoerassen, vaak in gezelschap van kokmeeuwen, visdiefjes, zwarte sterns en witvleugelsterns. In Nederland is de dwergmeeuw een zeldzame broedvogel. Ons land ligt aan de rand van het verspreidingsgebied. Vogeleiland De Kreupel bij Medemblik is de enige plek in Nederland waar de laatste jaren enkele dwergmeeuwen broeden.