Eén kenmerk hebben alle schrijfsels gemeen: het enthousiasme spat eraf. De emoties en kleuren doen dat ook: liefde en dood, ziekte en geboorte, veel roodborst, putter en ijsvogel. Maar de verschillen in vogelkennis en taalbeheersing variëren enorm. Goed schrijven, zo stelt de jury vast, is toch een hele lastige kunst.
De verhalen zelf, daarentegen, waren vrijwel allemaal óf ontroerend, óf komisch óf verrassend. De jury heeft zich geen moment verveeld. Maar de schrijfsels moesten aan méér eisen voldoen dan alleen onderhoudend zijn. En er was maar één verhaal dat aan al die verlangens beantwoordde. Dat was Samen in cadans van Melle Knulst. Bijna net zo hoog eindigden Fabelachtig en Kippenvel van Kroenekranen.
Schiftend en schrappend, keer op keer hoog scorende schrijfsels opnieuw tegen het licht houdend, kwam – eigenlijk tot onze eigen verrassing – Samen in Cadans steeds hoger boven drijven. Uiteindelijk hielden we drie schrijfsels over waarvan we allemaal vonden dat die onze winnaars waren. Vrijwel ex aequo. Maar slechts één kon de prijs worden toegekend.
De voorzitter deed een voorstel voor de rangorde. Er werd gestemd en de uitslag was er, prompt en unaniem, conform het voorstel. Waarom juist dit schrijfsel, Samen in Cadans, op één? Het is immers veel kleiner dan de toegemeten ruimte. Het is niet meeslepend. We kunnen er ook niet heerlijk om lachen. En er is geen sprake van een tragedie of een happy end.
Het is – we kunnen niet anders concluderen – precies de afwezigheid van grote gevoelens en grote woorden die dit schrijfsel boven alle andere verheft.
Het is niet groter dan nodig, het is niet zwaarder dan nodig, het is niet ingewikkelder dan nodig. Met ingetogen, heldere taal – zo helder als het vriesweer van die dag – worden we even meegenomen in een subtiele ervaring.
Stijl was een van de belangrijkste kwaliteitseisen die de organisatie aan deze wedstrijd had verbonden. Op dat punt heeft Melle Knulst al zijn mededingers overtuigend verslagen. Maar ook aan de andere eisen voldoet dit schrijfsel uitstekend. Het is geloofwaardig als een ultieme vogelbeleving, het is pakkend en origineel en het bevat slechts één schrijffout: standhouden is één woord.
We hebben een fantastische middag gehad
Voor de ‘satellietwinnaars’ waren er een fraaie kijker en een boekenpakket. Maar er was maar één Grote Prijs. Melle en vriendin Marcelle mochten lunchen en babbelen met de bekendste schrijver-vogelaar van Nederland: Hans Dorrestijn. Na die lunch trokken ze in klein gezelschap onder leiding van Ruud van Beusekom op vogelspeurtocht door natuurgebied De Blauwe Kamer.
Ze hadden het geluk van onverwacht mooi weer, veel watervogels, een paar handenvol zangertjes en bakkeleiende roofvogels boven hun hoofd. Ergens onderweg móest Hans Dorrestijn het even kwijt: “op deze plek heb ik mijn eerste kneu gezien!”
“We hebben een fantastische middag gehad”, zeiden Melle en Marcelle toen ze afscheid van Hans Dorrestijn namen bij het veer naar Opheusden. En verdorie; het werd nóg beter! Halverwege de overvaart wiekte, hoog en loom, een visarend mee in dezelfde richting.