Voorbeeldproject Oude Doorn, Noord-Brabant
In het gebied liggen verschillende oude dijken, die niet langer worden gebruikt als waterkering. Tegen deze dijken zijn huizen gebouwd door de dorpsbewoners, met kleine achtertuinen en vaak wat ‘hobby-vee’. De meest voorkomende boerenlandvogels in het gebied zijn de gele kwikstaart, patrijs, witte kwikstaart, grijze patrijs, fazant, graspieper, veldleeuwerik, groenling, ringmus, steenuil, kerkuil en torenvalk. De maatregelen die zijn genomen in het kader van PARTRIDGE zijn bloemenblokken, keverbanken, patrijzenhagen en velden met graanstoppels.
Het effect van deze maatregelen is zichtbaar. Zo zijn zowel het aantal soorten broedvogels, als het aantal territoria per soort toegenomen in vergelijking met de referentiegebieden waar niks werd ondernomen. Soorten die profiteren van het PARTRIDGE-project zijn onder meer grasmus, rietgors, veldleeuwerik, geelgors en kneu. Daarnaast zien we in de herfst veel zaadeters bij de bloemblokken. Hierdoor worden ook meer roofvogels aangetrokken.
We werken nauw samen met een boerencollectief, de lokale jagersvereniging en een lokale natuurbeschermingsorganisatie met vele vrijwilligers. De veldcoördinator onderhoud contact met de lokale boeren om de verbeteringen op het land te bespreken. Ook betrekken we bewoners van het gebied bij de monitoring van patrijzen en excursies in het veld.
Jochem Sloothaak (Brabants Landschap)
Meeuwis Millenaar (ANV Altena-Biesbosch)
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over akkervogels.
Lees hier alles over het internationale PARTRIDGE project. Bloemenblokken, keverbanken en patrijzenhagen zorgen ervoor dat akkervogels zoals de patrijs niet uitsterven in Europa.