Navigatie overslaan

Herkenningstips

1. Pimpelmees en koolmees

In de herfst en winter trekken koolmezen en pimpelmezen samen op. Dat is veiliger, want twintig paar kraaloogjes zien die scherpe sperwerklauwen een stuk sneller dan één. Het komt natuurlijk goed uit dat de ‘kooltjes’ en de ‘pimpeltjes’ allebei gek zijn op beukennootjes! Maar er zijn ook verschillen.

Koolmees

Koolmezen hebben een zwart petje een een zwarte stropdas. Het zijn forse mezen die rondrommelen op de grond. Ze plukken en rukken gevallen natte bladeren opzij om er nootjes en kleine beestjes onder vandaan te halen. Die nemen ze dan mee naar een dikke, veilige tak om ze daar rustig te verorberen.

Pimpelmees

Pimpelmezen hebben een blauw petje. Ze zijn wat kleiner en lichter en zitten in de toppen van bomen. Ze hangen ondersteboven aan doorbuigende twijgen om hun nootjes en beestjes te pakken te krijgen. Als ze ruzie hebben zetten ze hun kleine, lichtblauwe kruinveertjes overeind; dan lijken ze tenminste wat groter.


Volgende tip