Brambling, Fringilla montifringilla - Vinken (Fringillidae)
Rode lijst
Kepen zijn de noordelijke tegenhangers van 'onze gewone' vink. In Nederland broeden jaarlijks enkele kepen, maar om meer dan drie tot vijf paren lijkt het niet te gaan. Hoe anders is het in Fenno-Scandinavië, waar de keep een van de talrijkste broedvogels is. In de winter verblijven grote aantallen Scandinavische kepen in Nederland. Vinken en kepen houden zich 's winters vaak op in gemengde groepen. Ze kunnen gemakkelijk worden waargenomen in beukenbossen, waar ze de afgevallen beukennootjes eten.
Kepen zijn net zo groot als vinken, maar vallen vooral op door de combinatie van witte buik en oranje borst en vleugeldekveren. Daarnaast zitten er ronde donkere vlekken op de flanken en heeft hij een gele snavel met een zwart puntje (behalve in broedkleed). Bij het opvliegen is de witte stuit opvallend. In zomerkleed hebben mannetjes een ongetekend oranje keel en borst en een glanzend blauwzwarte kop en mantel. Vrouwtjes hebben slechts een oranje tint op de borst en hebben een bruingrijze kop. In de winter hebben mannetjes lichte, roestbeige zomen aan de zwarte veren waardoor ze een nogal bont uiterlijk krijgen.
Omdat kepen in Nederland niet vaak zingend te horen zijn, is de roep veel bekender in Nederland; het is een nasaal, karakteristiek, iets stijgend "kè-èèhhp". Roept in vlucht "kup-kup". De zang van de keep is een monotoon, grof zoemend "zzziiihh", en lijkt wel wat op de zang van de groenling.
14-16 cm
Territoriaal, man zingt. Broedt in het zuiden (zuidpunt Noorwegen) vanaf medio mei, vanaf begin juli in het noorden (Stavanger). In Nederland zijn er slechts enkele broedparen. Heeft doorgaans één, soms twee legsels per jaar met 5-7, soms 4-8 eieren. Broedduur 11-12 dagen. De jongen verlaten het nest al als ze 11-13 dagen oud zijn.
De broedgebieden van kepen zijn meestal gemengde bossen en naaldbossen. In de winter kunnen kepen vooral gevonden worden op akkers langs bosranden, beukenbossen en parken met beukenbomen. De zaden van de beuk vormen een van de belangrijkste voedselbronnen voor deze vinkachtige.
In de zomer worden insecten en zaden gegeten, 's winters uitsluitend zaden (onder meer beukennootjes, lariks, els). Soms kunnen ze in grote (gemengde) groepen foerageren op beukennootjes in het bos, of oogstresten op een akker. Ze zijn wel altijd in de nabijheid van grote bomen.
Trekvogel uit Scandinavië, zwerft over heel Europa op zoek naar rijke voedselbronnen. Najaarstrek in Nederland vanaf eind september tot in november; overwintert ook. Voorjaarstrek februari-april. Vooral dag-, maar ook nachttrekker. Vaak met vinken trekkend, maar ook in grote groepen soortgenoten.
uiterst schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in groot aantal
De aantallen overwinterende vogels zijn sterk afhankelijk van de Fenno-Scandinavische situatie en van goede of slechte beukenjaren. Afhankelijk van het winterweer blijven de meeste kepen in onze streken of trekken eventueel nog wat verder naar het zuiden en zuidoosten door.
Aantal broedparen | 0-5 (in 2013-2015) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 50.000-100.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 50.000-200.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Kan tijdens de trek overal opduiken. De ene winter algemener dan de andere (afhankelijk van beukennootjes), maar vaak in de buurt van beuken.
Kepen broeden vrijwel uitsluitend in Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Oostwaarts komen ze voor tot aan Moskou, de zuidgrens van het verspreidingsgebied wordt gevormd door Nederland, Denemarken en de Baltische Staten. Langs deze zuidgrens wordt nauwelijks nog gebroed, maar in de winter zijn kepen er talrijk.
In Nederland broeden maar weinig kepen en staat de soort op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Als overwinteraar gaat de soort gestaag achteruit.
Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download hier het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Als een soort op de Rode lijst verschijnt, is er al sprake van een flinke bedreiging. Mede daarom heeft Vogelbescherming een Oranje lijst laten opstellen, zodat je kan ingrijpen om te voorkomen dat een vogel op de Rode lijst terecht komt. De keep staat op de Oranje lijst van vogels die in Nederland doortrekken en overwinteren.
Kepen brengen 's winters geregeld een bezoek aan voedertafels met zaden als zonnebloempitten. Vooral in bosrijke gebieden zijn ze dan ook goed in tuinen waar te nemen. Verder profiteren kepen 's winters van een groot aanbod van zaden van diverse bomen (onder meer beuk, els, lariks, Spaanse aak). Kepen worden ook aangetrokken door speciale vogelakkers.
Het is moeilijk om te anticiperen op kepen als broedvogel; daarvoor is de soort te zeldzaam als broedvogel.
De keep is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kepen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de keep wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal