Corn Bunting, Emberiza calandra - Gorzen (Emberizidae)
Rode lijst
Grauwe gorzen zijn vogels van open, liefst licht heuvelachtige of door dijken doorsneden landelijke gebieden. In Nederland is de grauwe gors een bijna verdwenen vogel van uiterwaarden van de grote rivieren, kleinschalige akkerbouwgebieden langs de Maas in Limburg en akkergebieden van Groningen.
Grote gors met zwaar lichaam en grote kop, maar onopvallend bruin getekend. Bovendelen zijn grijsbruin gestreept, de onderdelen beigewit met donkere strepen. Geen witte buitenste staartpennen. Tamelijk opvallende lichte oogring en rozegele snavel. Geen wit in buitenste staartpennen, zoals andere gorzen.
Zang is zeer kenmerkend geluid dat doet denken aan 'rammelende sleutelbos'. Roep een metalig "plit", ook een korter "tzit-tzit".
16-19 cm
Bewoont zeer open gebieden, meestal agrarisch cultuurland (ook jonge natuurontwikkelingsprojecten), en bouwt nest op of net boven de bodem tussen kruiden. Eileg begin mei tot half juli. Eén broedsel per jaar (maar vervolglegsels volstrekt normaal), meestal 4-5 eieren, broedduur 11-13 dagen, nestjongenperiode 9-12 dagen, jongen worden tot op leeftijd van 26 dagen verzorgd.
Akkers, cultuurlandschappen, graslanden, ruderale terreinen. Winterhabitat: in verleden veelvuldig bij graanschoven en dors- of opslagplaatsen rondom boerenerven. Tegenwoordig aangewezen op zadenrijke (onkruidrijke) (graan)stoppels, extensievere graslanden, ruderale terreinen of anderszins zadenrijke habitats in open gebied.
In het algemeen een alleseter; in de broedtijd worden met name kleine ongewervelden maar ook granen en zaden van kruiden en grassen genuttigd. Vlinders, spinnen, duizendpoten, maar ook slakken en wormen maken deel uit van het menu. Aan zaden eet hij onder meer (on)kruidachtigen, tarwe, haver en gerst.
Populaties in Noordwest-Europa zijn grotendeels standvogel. Af en toe zwervende groepen in de winter door temperatuurschommelingen.
uiterst schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in uiterst klein aantal
Over het vroegere voorkomen van de grauwe gors in Nederland zijn slechts weinig gegevens voorhanden. Toch was het vermoedelijk lange tijd een plaatselijk gewone vogel van akker- en graslanden, vooral in het oosten en zuiden . Midden jaren zeventig bleek de Nederlandse populatie nog maar 1100-1250 paar te bedragen. Groningen, het rivierengebied, Zeeuws-Vlaanderen en Limburg waren bolwerken voor de soort. Sindsdien is de stand van de grauwe gors steeds verder gekelderd tot slechts enkele paren de laatste jaren.
Aantal broedparen | 1 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 75-125 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In de winter hamsterreservaat Sibbe in Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen, in het voorjaar diverse waarnemingen in het rivierengebied en de laatste jaren broedgevallen in Noord-Oost Groningen
De grauwe gors broedt in Zuid-Europa in grotere aantallen dan in de noordelijker landen. Het voorkomen van de soort is nauw gebonden aan de aanwezigheid van grote oppervlakten kleinschalige akkerbouw. Ook in Engeland komt de grauwe gors voor.
De grauwe gors staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'ernstig bedreigd'.
De soort is onderdeel van het Actieplan Bedreigde Vogels van Vogelbescherming. De grauwe gors heeft het erg moeilijk in Nederland door de verdwijning van kleinschalig cultuurland met mozaïeken van zomergranen en graslanden; een gevolg van landbouwintensivering en schaalvergroting. De soort verloor ook nestgelegenheid door de toename van maisteelt of intensief benut grasland. Z'n nesten zijn zeer kwetsbaar voor landbouwkundige werkzaamheden vanwege een laat en lang broedseizoen. Daarnaast speelt voedselgebrek een rol door intensief gebruik van bestrijdingsmiddelen, zware bemesting, frequenter maaien enz. Ook in de winter heeft de grauwe gors het moeilijk als gevolg van voedselgebrek, want het aanbod aan zadenrijke habitats is sterk afgenomen door onder meer het verdwijnen van onkruidrijke graanstoppels.
Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming staat voor voldoende natuurkwaliteit in het landelijk gebied, zodat ook vogels, net als insecten, bijen, bloemen en vlinders er een plek hebben. Op verschillende manieren werken we daaraan. Samen met natuurorganisaties, boeren en erfbezitters en via onder meer de campagne Red de Boerenlandvogels en diverse voorbeeldprojecten voor akkervogels. In Groningen werd samen met de agrarische natuurvereniging ANOG, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels en met steun van een aantal andere partijen een speciaal gebied voor de grauwe gors ingericht.
Om de grauwe gors voor Nederland te behouden, is een omschakeling naar een ecologisch verantwoorde landbouw nodig met het in mozaïekvorm verbouwen van verschillende gewassen. In de tussentijd kunnen gerichte maatregelen per habitat en per seizoen mogelijk uitkomst bieden. Zoals meer hooiland in uiterwaarden met een extensiever beheer. Op akkerland is een minder homogene gewaskeuze en uitbreiding van de oppervlakte aan stoppelvelden belangrijk. Ook het aanmoedigen van de teelt van zomertarwe lijkt de moeite waard. Tijdens het broedseizoen moet in de nabijheid van het nest insectenrijke habitat aanwezig zijn door handhaving en/of aanleg van braakland, akkerranden met grasachtige vegetaties en onbespoten volveldse graanteelten of graanranden. Nodig zijn verder ruigtestroken en/of struweel met ruigte. Stoppelvelden minimaal tot 15 maart laten liggen, liefst langer. Geen werkzaamheden binnen de broedhabitat in het broedseizoen. Geen gewasbeschermende middelen of meststoffen gebruiken. In hooiland met grauwe gors: maaidatum uitstellen tot minimaal 15 juli; extensieve begrazing meestal geen probleem. In de herfst en winter stoppels van graangewassen en korrelmaïs niet onderwerken en/of bespuiten, maar laten overwinteren, minimaal tot na 15 maart. Hoe langer met onderwerken van stoppels wordt gewacht, hoe beter. Aanleg van wintervoedselakkertjes door inzaai van mengsel met een hoog aandeel granen. Gewassen niet oogsten of maaien. Niet-ontsmet zaaizaad gebruiken. Aanleg en onderhoud van struwelen.
De grauwe gors is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn grauwe gorzen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de grauwe gors wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van grauwe gorzen zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal