Twite, Linaria flavirostris - Vinken (Fringillidae)
Fraters zijn wintergasten die hun broedgebieden voornamelijk in Noorwegen hebben. In Schotland leeft een aparte ondersoort. Bijzonder aan deze soort is de vreemde verspreiding over de wereld: de voornaamste broedgebieden liggen duizenden kilometers uiteen. Eén cluster in Noordwest-Europa, het andere tussen de Kaukasus en Centraal-Azië. De frater heeft een kenmerkende roepje: een langgerekt, schor "tschwieet" (de Engelse naam Twite is hiervan afgeleid).
Een vinkachtige die veel lijkt op (onvolwassen) kneu; is te onderscheiden aan een zwaarder gestreept lichaam met een okerbruine tint en een effen keel. Heeft daarnaast een roze stuit, een duidelijk lichte vleugelstreep en een gele snavel. Foerageert 's winters in groepen, soms samen met sneeuwgorzen en strandleeuweriken. Is rusteloos en beweeglijk.
Ook een roepje als andere vinkachtigen, maar vaak ook kenmerkend, stijgend "tweeiiht". Zang snelle trillers met lage ratel en de kenmerkende roep erin verweven, in Nederland te horen bij groepen in het voorjaar.
12,5-14 cm
Broedt niet in Nederland. Broedtijd van april tot augustus, één of twee legsels met 3-6 eieren. Broedduur 12-13 dagen. Nest wordt gebouwd door het vrouwtje. Het is een diepe kom van meest plantaardige materialen, maar ook veren en wol als bekleding, veelal op de grond. Na 12-13 dagen zijn de jongen vliegvlug. Daarna worden de jongen nog 14 dagen gevoerd door beide ouders.
In Nederland is de frater als wintergast vooral aan te treffen op kwelders en (braakliggende) akkers. De meeste vogels overwinteren langs de Fries-Groningse Waddenkust en op de Waddeneilanden. Verder is te soort te vinden in het Deltagebied en soms in het binnenland op braakliggende terreinen.
Voornamelijk zaden en knoppen, maar ook kleine aantallen insecten. Zaden van vooral zoutminnende planten (grassen, melde-soorten, composieten) Foerageert vaak in grote groepen laag op de grond.
Noorse broedvogels overwinteren in Denemarken, Nederland, België en Duitsland. Trekt in oktober, november door Nederland en kan al naar gelang een milde of strenge winter nog in groten getale doortrekken tot in januari, februari. Trekt overdag in compacte groepjes, vooral langs de Noord-Nederlandse kust. De trek terug naar de noordelijke broedgebieden kan al in de winter beginnen en houdt aan tot april.
doortrekker en wintergast in klein aantal
Op een enkel jaar na, waarin relatief grote aantallen fraters in Nederland worden waargenomen, gaat het niet goed met de frater in Nederland. De aantallen die in de winter geteld worden, nemen sinds het begin van de jaren 1980 vrij sterk af, vooral in West-Nederland.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 1000-4000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 500-2000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Lauwersmeer, Dollard. Scharrelt 's winters langs de vloedlijn, op zoek naar voedsel tussen het aangespoelde materiaal, maar vooral op ruige kwelders te vinden.
Fraters broeden langs de gehele westrand van Noorwegen. Een aparte ondersoort, Carduelis flavirostrus pipilans, leeft in Groot-Brittannië (voornamelijk in Schotland).
Op Europees niveau geldt de soort niet als bedreigd. In Nederland zijn de aantallen sterk afgenomen, met als mogelijke oorzaak het verlies van foerageergebied door dijkaanleg en begrazing.
Vogelbescherming pleit voor meer natuurlijke overgangen tussen land en water, met behoud van veiligheid. Op steeds meer plekken, maar lang niet genoeg, zijn daar voorbeelden van te zien.
Terreinbeheerders en overheden zetten net als Vogelbescherming steeds meer in op natuurlijke overgangen tussen land en water, maar nog lang niet genoeg.
De frater is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn fraters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de frater wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal