Lesser Redpoll, Acanthis cabaret - Vinken (Fringillidae)
De kleine barmsijs broedt in tegenstelling tot de grote barmsijs wel in Nederland. Toch kom je een kleine barmsijs niet snel tegen, want het is een inmiddels zeldzame broedvogel. In de winter overwintert de grote barmsijs ook in Nederland en beide soorten barmsijzen zijn dan soms in gemengde groepen te vinden. De kleine barmsijs is dan te onderscheiden door z’n donkerder bruine uiterlijk en de minder contrasterende vleugelstrepen.
Zwaar bruingestreept lichaam met een rood voorhoofd, een kleine zwarte bef en een gele snavel. Op de vleugels zitten twee vage, lichtbruine vleugelstrepen en de borst is donker gestreept. In het broedseizoen hebben mannetjes een rosse zweem over de borst, maar de intensiteit ervan verschilt, net als het rood van het voorhoofd, per individu.
Een nagenoeg zelfde geluid als grote barmsijs, knetterend "tret-tret-tret" is wat het meest gehoord wordt, afgewisseld met een nasaal "tjuuuhj". Zang bestaat uit droge rollers en metaalachtige roepjes gelijkend op normale roep.
11,5-12,5 cm
Broedt vanaf april. Heeft vaak twee legsels van 4-5 eieren. Het tweede legsel kan afhangen van de voedselaanwezigheid. Broedduur 10- 12 dagen. Het nest wordt gebouwd door het vrouwtje, het mannetje helpt het nestmateriaal verzamelen. Het bestaat uit twijgjes en allerhande plantaardig materiaal, maar ook veren en haar en bevindt zich in bomen en struiken op zo'n 5 meter hoogte, vaak dicht bij de stam. Het vrouwtje zit op de eieren, beide ouders voeden de jongen. Na 9-14 dagen zijn de jongen vliegvlug.
Broedt in berkenbossen en jonge naaldbossen, maar ook in elzen, wilgen, hoge heggen en op heide met enkele bomen. Is in de winter vaak in berken en elzen te vinden, maar ook foeragerend op de grond.
Het hoofdvoedsel is berkenzaad. Daarnaast eten kleine barmsijzen in het voorjaar ook bloemen en zaden van wilgen en kleine insecten die op de bloeiende bomen afkomen. Ook zaden van grassen en andere laaggroeiende planten worden gegeten.
Korte-afstandstrekker en blijft in sommige jaren ook in het broedgebied, afhankelijk van het voedselaanbod. In de winter tot aan Zuid-Frankrijk te vinden. Vliegt vaak in compacte groepjes.
zeer schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in klein aantal
De kleine barmsijs bezet in Nederland met name het duingebied. De soort breidde zich na het eerste broedgeval in 1942 sterk uit in Nederland, met name vanwege de groeiende populatie in Engeland vanaf de jaren '60. Na een piek tussen 1979 en 1985 zakte de soort weer flink weg. Enkele binnenlandse populaties in West-Drenthe, Veluwe, Oost-Brabant en Limburg fluctueren op kleine schaal.
Aantal broedparen | 200-300 (in 1998-2000) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | aantal onbekend |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Elzensingels in de winter, Waddeneilanden in de zomer.
Broedt op de Britse eilanden, in Nederland, Duitsland, Denemarken, Tsjechië en de Alpen.
Op Europees niveau geldt de soort als niet bedreigd en wordt het broedgebied groter. De grote broedpopulatie in Groot-Brittannië is wel achteruit gegaan door verlies van geschikt gebied om te broeden en om te foerageren.
Als een soort op de Rode lijst verschijnt, samengesteld door de Nederlandse overheid, is er al sprake van een flinke bedreiging. Mede daarom heeft Vogelbescherming ook een Oranje lijst laten opstellen, zodat je kan ingrijpen om te voorkomen dat een vogel op de Rode lijst terecht komt. De kleine barmsijs staat op de Oranje lijst van Nederlandse broedvogels.
De kleine barmsijs is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kleine barmsijzen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kleine barmsijs wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal