Little Grebe, Tachybaptus ruficollis - Futen (Podicipedidae)
De dodaars is onze kleinste futensoort. Deze schuwe watervogel is zelfs nog een slag kleiner dan het meer bekende waterhoen. De dodaars is broedvogel van ondiepe en beschutte wateren met een rijke oeverbegroeiing en onderwatervegetatie. Moerasgebieden bijvoorbeeld, maar ook vennen en meren. Buiten het broedseizoen op allerlei soorten wateren, tot soms stadsgrachten en stadsparken.
Kleine en enigszins gedrongen fuut met een kort snaveltje. De korte, lichte achterzijde is vaak opgezet en doet dan donsachtig aan. In zomerkleed overwegend donkerbruin met roodbruine wang en hals en opvallend witgele vlek aan snavelbasis. In winterkleed bovenzijde donkerbruin, wangen, zijflanken, hals en onderzijde lichtbruin/beige, witte halsvlek. Duikt regelmatig onderwater.
In broedtijd luide, hinnikende roep. Daarnaast nog vele andere geluiden.
25–29 cm, spanwijdte 40 – 45 cm
Broedt globaal van april tot in augustus. Heeft één tot twee en soms drie legsels met gemiddeld 4-6 eieren, die met interval van 1-2 dagen worden gelegd. Broedduur: 20-21 dagen. Nest is drijvend platform van allerlei plantaardig materiaal, gefixeerd aan onderwatervegetatie. De jongen kunnen na 44-48 dagen vliegen.
In de broedtijd water- en vegetatierijke gebieden zoals moerassen, vennen, duinmeren, plassen, kreken en wielen. Er zijn beschutte plekken voor het nest, er is een rijke vegetatie onder en boven water en voldoende voedselaanbod. Zoekt in grotere meren de ondiepere, beschutte delen op (rietkraag). Buiten het broedseizoen wijdere verspreiding in allerlei open wateren, ook rustige wateren aan de kust.
Hoofdzakelijk insecten en larven, schelp- en schaaldieren, larven van amfibieën en kleine vis van 5-7 cm. Duikt voor voedsel tot ongeveer 2 meter. Haalt ook voedsel van het wateroppervlak.
Na het broedseizoen concentreren dodaarzen zich met soms tientallen in de broedgebieden. Bij vorst neemt belang Deltagebied (Grevelingenmeer, Oosterschelde) als verblijfplaats toe. Dodaarzen van noordelijke en noordoostelijke broedgebieden zoeken open water en/of trekken in zuid-/zuidwestelijke richting. Tevens gedeeltelijke wegtrek bij invallende vorst. Na strenge winters soms forse verliezen. Wintergasten vanuit Zuid-Zweden, Denemarken, Duitsland, Baltische staten.
vrij schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig | wintergast in vrij klein aantal
Aantal broedvogels kan fluctueren, naar schatting 1.800-2.500 broedparen.
Aantal broedparen | 2100-3000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 5800-7700 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 6900-8400, sep (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Schuilhutten Oostvaarders- en Lepelaarplassen in vroege voorjaar (hinnikende baltsroep). ’s Winters Grevelingenmeer, Oosterschelde (randen, haventjes).
Komt in Europa voor van Portugal noordwaarts tot ongeveer de 60ste breedtegraad (Zuid-Zweden, Baltische staten). Europese populatie wordt geschat op 75.000-92.000 broedparen.
Voor de dodaars luistert de kwaliteit van leefomgeving nauw. De soort is gevoelig voor slechte waterkwaliteit (vervuiling, vertroebeling, inspoeling van meststoffen) en verstoring door water- en oeverrecreatie. Gedijt bij rijke oevervegetaties en onderwaterplanten, die insecten en weekdieren aantrekken. Onnatuurlijk waterpeilbeheer (laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte broedgelegenheid.
Vogelbescherming heeft zich altijd sterk gemaakt voor een betere kwaliteit van de Nederlandse moerassen. Dat leidde onder meer tot een vijfjarig Beschermingsplan Moerasvogels (2000-2005) van de Nederlandse overheid gericht op moerasuitbreiding en verbetering kwaliteit bestaand moeras. Vogelbescherming was nauw betrokken bij het opstellen en uitvoeren ervan. Daarvan heeft ook de dodaars geprofiteerd. Daarnaast zet Vogelbescherming zich in voor een meer natuurlijke landbouw, zodat de dodaars ook in de wateren van het landelijk gebied nieuwe kansen zou kunnen krijgen.
De zorg voor de kwaliteit van het water, essentieel voor de dodaars, vraagt om een constante inspanningen van overheden, landbouwsector en terreinbeheerders. De soort is aan te trekken in nieuwe natuurgebieden door het scheppen van ondiepe wateren met moerasvegetatie.
De dodaars is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn dodaarzen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de dodaars wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van dodaarzen zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd.
Verschillende natuurgebieden die door dodaarzen worden gebruikt als broedgebied zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om de Brabantse Wal, Grevelingen en Oostvaardersplassen. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal