Eurasian Blackcap, Sylvia atricapilla - Zangers (Sylviidae)
De zwartkop is de laatste decennia sterk in aantal toegenomen door natuurlijker bosbeheer en ouder wordende bossen, zoals in Flevoland en de duinen. Heeft een voorkeur voor struiken en oudere bomen. Laat zich niet altijd makkelijk zien, maar zijn melodieuze zang is in het voorjaar des te beter te horen.
De zwartkop is ongeveer net zo groot als een koolmees en dankt zijn naam aan de zwarte pet op zijn kop, die alleen het mannetje draagt. Het vrouwtje heeft een roestbruine pet. Bij het mannetje is de rest van het verenkleed grijs, bij het vrouwtje grijsbruin. Een jong mannetje heeft in de winter een zwarte pet, met bruine vlekken. De zwartkop vliegt weinig en laat zich vooral horen.
Melodieus en gevarieerd. Kenmerkend zijn de luide, heldere en hoge tonen aan het einde van de zang. Bij onraad een herhaald "tek-tek".
14 cm
Zang vanaf half maart tot in juli. Broedperiode vanaf half april tot eind juni, met piek in mei en begin juni. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4-6 eieren. Broedduur 12-16 dagen. Maakt zijn komvormig nest vaak laag in dicht struikgewas, zoals braam. De jongen zitten 11-12 dagen op het nest. Na het uitvliegen worden ze nog 2-3 weken gevoerd.
Broedt in bossen en halfopen landschappen met bomen en struiken. Leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bossen met een rijke ondergroei van vooral bramen. Komt ook voor in parken, tuinen en andere halfopen landschappen met bomen en struiken.
Eet tijdens de broedperiode insecten. De rest van het jaar vooral allerlei soorten bessen en vruchten.
Zwartkoppen trekken grotendeels weg vanaf half augustus tot half oktober naar het zuidwesten, samen met Duitse en Scandinavische broedvogels. Ze overwinteren in Zuid-Engeland of het westelijk deel van het Middellandse Zeegebied: voornamelijk Spanje, Marokko en Algerije. Zwartkoppen keren in begin april terug in Nederland en steeds vaker al in maart.
zeer talrijke broedvogel | wegtrekkend | doortrekker en wintergast in groot aantal
Sinds het begin van de jaren 1980 zit de zwartkop in de lift. In Nederland broeden ongeveer 270.000 tot 320.000 paren. In de periode 1979-1985 waren dat er nog 70.000 tot 120.000. De trend omhoog lijkt zich voorlopig door te zetten door de toenemende verruiging van bossen.
Aantal broedparen | 370.000-620.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 100-300 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 50.000-200.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In het voorjaar is de zwartkop in tuinen en parken niet te missen door zijn heldere zang.
De zwartkop komt vrijwel overal in Europa voor, met uitzondering van het hoge noorden. Verder oostwaarts kun je de vogel tot in West-Siberië aantreffen.
De toename van de zwartkop komt door allerlei ontwikkelingen in de Nederlandse bossen. Doordat de bossen steeds voedselrijker worden (vermesting vanuit de agrarische sector) neemt de hoeveelheid braamstruweel daar sterk toe: zwartkoppen profiteren daarvan. Natuurlijker bosbeheer wint ook terrein en dat is gunstig voor de zwartkop. De bosgebieden in bijvoorbeeld de Flevopolder worden ook steeds ouder en diverser. Opnieuw een goede ontwikkeling voor de zwartkop.
Vogelbescherming pleit voor een natuurlijker beheer van bossen en parken. Daarnaast streeft Vogelbescherming net als BirdLife International ernaar om algemene soorten ook algemeen te houden. Verder besteedt Vogelbescherming veel aandacht aan wat iedereen kan doen voor vogels zoals zwartkoppen die in de tuin en op het erf zitten.
Een ruig hoekje in een lommerrijke tuin, voorzien van bijvoorbeeld een grote meidoorn-stekelstruik werkt als een als een magneet op zwartkoppen. Ze kunnen er schuilen en hun nest maken. Na de broedperiode eten de vogels van de bessen. Gebruik bij de inrichting van de tuin veel inheemse bomen en struiken en onderhoud de tuin niet te intensief. Zorg voor een "bosmilieu".
De zwartkop is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn zwartkoppen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de zwartkop wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van zwartkoppen zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal