Savi's Warbler, Locustella luscinioides - Sprinkhaanzangers (Locustellidae)
Rode lijst
De snor is een broedvogel van dichtbegroeide oevers van meren, moerassen en kreken, die zijn nest bouwt in overjarig riet of kruidachtige vegetaties die in het water groeien. Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden, die uit de vegetatie of van de grond worden gepikt. Snorren zijn trekvogels en brengen de winter door ten zuid(oost)en van de Sahara. De snor dankt zijn naam aan de snorrende zang; het geluid lijkt op een laag zacht kookwekkertje.
Overwegend egaal donkerbruin (bovendelen) en vuilwit (onderdelen) verenkleed, zonder tekening op de borst. Volle, afgeronde staart, sterk gekromde vleugels en lange onderstaartdekveren. Beste te herkennen aan de zang. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.
Zang is een eindeloos aangehouden gesnor. Zoals de naam doet vermoeden meer gesnor dan het geratel van de sprinkhaanzanger.
13-15 cm
Broedt van half mei tot begin juli, vaak twee broedsels met 3 tot 6 eieren. Broedduur 12-14 dagen. Het nest wordt gemaakt in oud, staand riet (riet, lisdodde, galigaan). Een ondergroei van ruigtekruiden of oude, geknikte rietstengels lijkt een belangrijke voorwaarde te zijn. Het nest is goed verborgen op minder dan 50 cm boven het water of zompige grond in watervegetatie. Jongen zitten 11-15 dagen op het nest.
Brede, dichte, vochtige en natte vegetaties van jong en overjarig riet en zeggen.
Voornamelijk insecten, spinnen e.d., die laag boven het water in dichte vegetatie wordt opgezocht. Sluipt als een muis door de vegetatie; is foeragerend zeer zelden te zien.
Lange-afstandstrekker. Onze vogels trekken in augustus, begin september weg en overwinteren in Afrika in Senegal, Mali, Tsjaad en Ghana. Vogels die meer oostelijk broeden overwinteren in Soedan en Ethiopië. Rond februari begint de terugtrek, maar sommige kunnen zelfs half april pas vertrekken. Vanaf begin april tot in mei worden de broedplaatsen in Nederland bezet. Omdat ze 's nachts trekken, weten we niet veel over of ze in groepen trekken of alleen.
vrij schaarse broedvogel | wegtrekkend
Deze echte moerasvogel broedde tot ver in deze eeuw in grote delen van westelijk Nederland. In het oosten was de verspreiding beperkt tot veengebieden en de grote rivieren. Sinds 1975 is de snor bijna overal in aantal afgenomen, ook in de voormalige bolwerken in het Utrechts/Hollands plassengebied en de Friese meren. De belangrijkste broedgebieden bevinden zich tegenwoordig in Friesland, Flevoland, Noordwest-Overijssel en de Biesbosch.
Aantal broedparen | 2800-3600 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | Broedvogel - wegtrekkend |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zingt veel 's nachts. Bekende plekken zijn Kortenhoefse en Ankeveense Plassen, Naardermeer, de Oostvaardersplassen, de Biesbosch, de Wieden/Weerribben en recent ook de Onlanden (onder Groningen)
De snor komt dun verspreid voor in geheel gematigd Europa; het voorkomen is gebonden aan dichte vegetaties van riet- en zeggenmoerassen.
De snor staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'kwetsbaar'.
Het is niet geheel duidelijk in hoeverre de afname van de snor van doen heeft met problemen in de trek- en overwinteringsgebieden. Droogte in de Sahel is in ieder geval slecht voor deze soort. Zeker is dat ook het onnatuurlijk waterbeheer ('s winters laag en 's zomers hoog) in Nederland van veel door agrarisch gebied omgeven binnenwateren een rol speelt, evenals verdroging en verruiging van oevervegetatie en - plaatselijk - het omzetten van rietranden in akkerland. Daarnaast kan de toename van water- en oeverrecreatie en exploitatie van riet plaatselijk van belang zijn.
Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming heeft zich ingespannen voor de kwaliteitsverbetering van moerasgebieden. Onder meer door het opstellen van een Beschermingsplan Moerasvogels en door actieve inbreng bij de beheerplannen van Natura 2000-gebieden. Een vogel als de snor profiteert van goed beheerde moerasgebieden. Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen. Vogelbescherming zet zich via BirdLife International in voor internationale vogelbescherming en bescherming van trekwegen van vogels.
Terreinbeherende organisaties en overheden kunnen zorgen voor voldoende omvang van rietlanden, zodat de snor een broedplek heeft. Goed beheer is daarnaast essentieel, verruiging en verbossing van het riet maakt het tot een ongeschikte broedplek, net als intensief maaien. De soort heeft overjarig riet nodig, liefst met een oude "kniklaag".
De snor is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn snorren beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de snor wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van snorren zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd.
Verschillende broedgebieden van snorren zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. De belangrijkste daarvan zijn Biesbosch, De Wieden, Oostelijke Vechtplassen, Oostvaardersplassen en Weerribben. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal