Eurasian Oystercatcher, Haematopus ostralegus - Scholeksters (Haematopodidae)
Scholeksters zijn stevig gebouwde, zwart-witte steltlopers die vaak aan de kust, maar ook algemeen in het binnenland worden aangetroffen. De snavel van de scholekster slijt hard maar groeit ook hard. Hij kan veranderen van vorm door het voedsel. Zo wordt de snavel puntiger als een scholekster in de zomer naar emelten en wormen prikt. Op het wad is zo’n snavel ook handig als je naar wormen prikt, maar in de winter eten veel scholeksters schelpdieren als kokkels. En dan wordt de snavel stomper, omdat ze hem gebruiken als beitel. 2023 riepen Vogelbescherming en Sovon uit tot Jaar van de Scholekster. Daarmee vragen we aandacht voor de achteruitgang van deze soort en hoe iedereen kan meehelpen de scholekster te beschermen.
Onmiskenbaar. Zwart-witte stevige steltloper met lange oranjerode snavel en roze poten. In vlucht met opvallende witte vleugelstrepen en zwart-witte staart. Luidruchtig, roept schel "(te-)piet!".
Schel, hoog en vérdragend. Luidruchtig, roept schel "(te-)piet!".
39-44 cm, spanwijdte 72-83 cm
Territoriaal. Opvallende baltsvlucht met langzame vleugelslagen. Nest is niet meer dan een kuiltje in de grond, spaarzaam bekleed met wat schelpjes, steentjes of stro. Broedt ook op grinddaken en op paaltjes. Broedt van half april tot eind juni. Eén broedsel per jaar, 3-4 eieren. Broedduur 24-27 dagen, jongen zijn nestvlieders, vliegvlug na 32-35 dagen. Jongen worden lang gevoerd door ouders.
Natuurgebieden, boerenland en bebouwing; ontbreekt alleen in bosrijke streken en kleinschalig cultuurlandschap. De verreweg hoogste dichtheden huizen in het westen en noorden van het land, vooral op kwelders maar meer regionaal ook in open polders met een afwisseling van gras- en bouwland. In het binnenland broedende scholeksters zijn doorgaans afwezig in het winterhalfjaar. Dan vooral in Waddengebied en Delta in grote groepen, op wadplaten.
Kustbroedvogels en overwinterende scholeksters vooral schelpdieren (nonnetjes, mossels, kokkels) maar ook wormen (zeepieren), krabben en garnalen. Op graslanden vooral regenwormen; ook emelten, insecten e.d. Zoekt voedsel op tast en op het oog. Gebruikt diverse technieken om schelpdieren open te krijgen; kan verschillen per individu, locatie, leeftijd en geslacht.
Scholeksters overwinteren in het Wadden- en Deltagebied, of trekken weg naar Zuidwest-Europa (jonge vogels). Scandinavische vogels nog verder, naar Afrika. Onder de overwinteraars in Nederland vallen veel slachtoffers bij lang aanhoudende strenge vorst. Dan kan ook massale vorsttrek optreden. In februari-maart worden de broedplaatsen in het binnenland weer bezet.
talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in zeer groot aantal
Neemt vanaf de midden jaren tachtig van de vorige eeuw af in aantal, met minder dan 5% per jaar.
Aantal broedparen | 30.000-37.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 160.000-180.000 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 170.000-190.000, aug-sep (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Grote aantallen scholeksters zijn te vinden in het waddengebied en in de Delta. In de broedtijd in bijna heel Nederland te zien. Vooral in boerenland, steeds vaker ook in de stad.
Vooral in de kustgebieden van Noordwest-Europa; maar ook in het Middellandse Zeegebied leven scholeksters.
Sinds ongeveer 1985 nemen de aantallen scholeksters sterk af. De oorzaken daarvoor liggen zowel in de broedtijd als winter. Broedvogels brengen vooral in het intensief gebruikte boerenland te weinig jongen groot, terwijl overwinteraars kampen met voedselgebrek door overbevissing van mosselbanken (Waddengebied) en het verdwijnen of ongeschikt worden van droogvallende platen (Deltagebied).
Als een soort op de Rode lijst verschijnt, samengesteld door de Nederlandse overheid, is er al sprake van een flinke bedreiging. Mede daarom heeft Vogelbescherming ook een Oranje lijst laten opstellen, zodat je kan ingrijpen om te voorkomen dat een vogel op de Rode lijst terecht komt. De scholekster staat op de Oranje lijst van Nederlandse broedvogels.
Vogelbescherming voert campagne voor 200.000 hectare kruidenrijk grasland. Dat biedt genoeg ruimte voor de weidevogels om te overleven. Dat gebeurt voor de schermen met 'Red de Boerenlandvogels' en achter de schermen via lobby en samenwerkingsverbanden. Daarnaast draagt Vogelbescherming bij aan onderzoek naar wat de beste maatregelen zijn om de grutto te laten overleven en internationale bescherming, zowel langs de trekweg als in de overwinteringsgebieden.
Vogelbescherming zet zich verder al lange tijd in voor bescherming van de Waddenzee (stopzetten en verduurzaming schelpdiervisserij).
In 2023 hebben Sovon Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming de scholekster uitgekozen tot 'vogel van het jaar'. Het gaat helaas niet goed met deze vogel. Tijdens 'een jaar van' vragen we daar extra aandacht voor en kan iedereen meehelpen met het onderzoek naar het waarom daarvan. Zie meer daarover op de speciale scholeksterwebsite.
Broedende scholeksters in boerenland kunnen door vrijwillige weidevogelbeschermers en boeren beschermd worden tegen uitmaaien en vertrapping. Verder profiteren scholeksters van rust, hoge peilen en extensief weidebeheer. De kans op nestsucces is het grootst als er niet wordt gemaaid en er weinig kans is op grondbewerkingen, vertrapping, verstoring en predatie.
Houd buiten de broedtijd rekening met scholeksters op de hoogwatervluchtplaatsen: laat de vogels met rust, houd afstand. Kom je tijdens de broedtijd een luid alarmerende scholekster tegen die op je afkomt, dan zijn er jongen; laat ook dan de vogels met rust en houd de hond aan de lijn.
De scholekster is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn scholeksters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de scholekster wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van scholeksters zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. In sommige provincies kunnen de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
Verschillende natuurgebieden, zoals de Grevelingen, Noordzeekustzone en Oosterschelde, die door scholeksters worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied, maar niet hun voornaamste broedgebieden. Een deel van de broedgebieden wordt beschermd op provinciaal niveau via de ruimtelijke ordeningswetgeving en/of via regelingen voor agrarisch natuurbeheer.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal