Whinchat, Saxicola rubetra - Vliegenvangers (Muscicapidae)
Rode lijst
Het paapje is een broedvogel van kruidenrijke, open graslanden, die op de grond een meestal goed verborgen nest bouwt. Het voedsel bestaat uit insecten, die vaak vanaf een zitplaats op een hoge plant, een paaltje of prikkeldraad opgespoord worden. Het zijn trekvogels, die ten zuiden van de Sahara overwinteren. In het broedseizoen vertonen beide vogels vaak een opmerkelijk gezamenlijk gedrag; mannetje en vrouwtje zijn voortdurend in elkaars nabijheid.
In alle kleden valt de wenkbrauwstreep op. Die is bijna wit bij mannetjes en bij vrouwtjes en onvolwassen vogels meer beigewit. In de vlucht in alle kleden herkenbaar aan de witte staartbasis, in tegenstelling tot de verwante roodborsttapuit. Mannetjes hebben ook een zwarte oorstreek en een duidelijker oranje keel en borst. Bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is de oorstreek lichtbruin en is de borst minder oranje.
Afwisselende, korte zang met heldere fluittonen en knarsende tonen, vaak met imitaties van andere zangvogels.
12-14 cm
Broedt vanaf april tot juni. Eén broedsel per jaar, soms twee, meestal 5-7 eieren. Broedduur:11-13 dagen. Het nest bevindt zich op de bodem goed verstopt, meestal in de directe omgeving van een zangpost. De jongen bevinden zich 11-15 dagen op het nest.
Het paapje is een broedvogel van kruidenrijke, open graslanden die op de grond een meestal goed verborgen nest bouwt. Het paapje broedt ook op heidevelden en in hoogvenen en duinvalleien. De belangrijkste broedgebieden zijn nu de Drentse heide en hooilanden. In de duinen is de soort nagenoeg verdwenen. Paapjes zoeken hun voedsel in de kruidenrijke, structuurrijke weilanden waar ze graag broeden. Langer braakliggende akkers of bouwrijp gemaakte terreinen kunnen soms in deze habitat voorzien.
Het voedsel bestaat uit insecten en andere ongewervelden, die vaak vanaf een zitplaats op een hoge plant, een paaltje of prikkeldraad opgespoord worden. In de herfst wordt dit dieet aangevuld met bessen en zaden.
In de loop van augustus en september verlaten paapjes de Europese broedgebieden voor de trek naar het overwinteringskwartier in tropisch Afrika. De vogels uit Noordwest- en Midden-Europa trekken in losse groepjes langs het westelijk deel van Europa. Ze trekken in één keer over de Sahara vanuit Zuid-Europa. Broedvogels zijn weer terug in Nederland vanaf april. Doortrekkers zijn in geheel Nederland te zien van half augustus tot begin oktober, soms in groepjes. Van de voorjaarstrek, eind april en in mei, is in het binnenland minder te merken. Maar soms wemelt het aan de kust of plaatselijk in het binnenland van de doortrekkers.
schaarse broedvogel | wegtrekkend | doortrekker in vrij klein aantal
Tussen begin jaren zestig en midden jaren zeventig is het aantal paapjes met minstens de helft afgenomen. De huidige aantallen liggen ruim 80% lager. Inmiddels is de soort in voorheen goed bezette streken als het rivierengebied, Noord-Brabant, Texel en Limburg uitgesproken schaars geworden of zelfs verdwenen. Paapjes broeden nu vooral in Noordoost-Nederland. De laatste tien jaar zijn de aantallen niet verder gedaald.
Aantal broedparen | 225-350 (in 2020-2022) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 0-5 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Natuurgebied Fochteloërveen op de grens van Drenthe en Friesland.
Het paapje is in geheel Europa terug te vinden, maar minder in het Mediterrane gebied.
Het paapje staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'bedreigd'.Vooral het Fochteloërveen in Drenthe is nu een belangrijk broedgebied. Ten opzichte van de jaren vijftig van de vorige eeuw met 90% afgenomen.
De belangrijkste oorzaken voor de afname van het paapje zijn: het omzetten van hooiland in gras- of maïsland, de verdroging van voorheen vochtige graslanden en de steeds vroegere eerste maaidatum van hooiland. Verruiging en verdroging spelen ook een rol in het deels ongeschikt worden van heide en duingebieden. In Drenthe vertoont de soort een duidelijke voorkeur voor extensief beheerde graslanden en bermen met een rijke insectenfauna. Intensief gebruikte weilanden met een homogene Engels raaigras-vegetatie zijn niet geschikt.
Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming pleit voor een kleinschaliger en natuurinclusieve landbouw in Nederland, onder andere via de campagne Red de Boerenlandvogels, het aanleggen van zogeheten Vogelakkers, door lobby en het delen van kennis. Het paapje zou van zo'n andere, kleinschaliger agrarische aanpak kunnen profiteren. Maar slechts heel beperkt beweegt de Nederlandse landbouwsector mee in die richting.
Het netwerk van vrijwillige WetlandWachten houdt namens Vogelbescherming de vinger aan de pols als het gaat om beheer en bedreigingen van Nederlandse natuurgebieden.
Paapjes gedijen in kruidenrijk grasland (hooiland) waar laat gemaaid wordt. Dit kan het beste pas in augustus/september, waarbij jaarlijks een wisselend deel niet gemaaid wordt. In natuurgebieden is lichte struweelvorming gunstig voor de habitatkwaliteit, maar zijn verruiging en overmatige struweelvorming ongunstig voor het paapje. Op heide en hoogveen profiteert de soort van een hoge grondwaterstand en lichte begrazing.
Het paapje is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn paapjes beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van het paapje wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van paapjes zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. In sommige provincies kunnen de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
Verschillende natuurgebieden die door paapjes worden gebruikt als broedgebied zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om het Bargerveen, de Duinen Schiermonnikoog en Duinen Terschelling. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal