Eurasian Dotterel, Charadrius morinellus - Plevieren (Charadriidae)
De morinelplevier is een zeer schaarse doortrekker, die vooral in het voorjaar op vaste pleisterplaatsen op uitgestrekte akkers wordt gezien. Broedvogel van noordelijke hoogvlakten. De verrassing was groot toen in de jaren zestig nesten werden gevonden op akkers in de Noordoostpolder en in Oost-Flevoland. Het bleef echter bij incidenteel broeden. Morinellen zijn vaak tam.
In prachtkleed in het voorjaar onmiskenbaar. Brede witte wenkbrauwstreep contrasteert met donker petje. Grijze rug, hals en borst, witte borstband, roodbruine buik en flanken overgaand in donkerbruine buikvlek. Vrouwtje is feller gekleurd en getekend dan het mannetje. Lijkt in najaar meer op kleine goudplevier; let dan vooral op de borsttekening.
Zacht fluitend, met een brom erin.
20-22 cm, spanwijdte 57-64 cm
Paarvorming vindt plaats op gemeenschappelijke baltsplaatsen. Vrouwtje kan meerdere mannetjes hebben en twee soms drie legsels produceren. Mannetje neemt volledige broedzorg op zich. Nest bestaat uit een kuiltje in de grond, bekleed met wat mos of korstmos. Legtijd van half mei tot begin juli. Legsel bestaat uit meestal drie eieren. Broedduur 21-29 dagen, meestal broedt alleen mannetje. Bij meerdere legsels van één vrouwtje broedt het vrouwtje vaker. Jongen zijn nestvlieders en vliegvlug na 19-30 dagen.
Op voorjaarstrek vrijwel uitsluitend akkers met veel kale grond of heel kort gewas. Op najaarstrek ook op groene stranden, kwelders en braakliggend terrein. Vaak plaatstrouw aan doortrekgebieden. Broedt op hoogvlakten en vlakke berghellingen die schaars begroeid zijn met mos en korstmos en met veel stenen. In Nederland voormalige broedvogel van akkers met veel kale grond.
Vooral insecten en hun larven (veel kevers, vliegen), spinnen en andere geleedpotigen; daarnaast ook wel slakjes, regenwormen. Soms bessen. Net als andere plevieren oogjager, zoekt naar voedsel op de grond of net onder de oppervlakte. Foerageert op plevierenmanier (lopen-stoppen-pikken, etc.) maar loopt veel grotere afstanden tussen het pikken dan andere plevieren. Zoekt ook in maanverlichte nachten naar voedsel.
Trekt in breed front en gebruikt traditionele pleisterplaatsen. Trekt in herfst waarschijnlijk in non-stopvlucht naar Noord-Afrika. Trek van begin augustus tot half oktober, in Nederland vooral half augustus-half september. Voorjaarstrek in West-Europa van half april tot eind mei. Pleistert dan vaak dagenlang. Trekt zowel overdag als 's nachts.
doortrekker in uiterst klein aantal
Verdwenen als broedvogel. Lijkt als doortrekker wat afgenomen te zijn. Er zijn steeds minder pleisterplaatsen bekend, en vele zijn verlaten (Flevoland). Mogelijk dat de vogels over ons land vliegen zonder te pleisteren.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 0-1 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Laatste jaren is de Polder Eierland op Texel in mei de beste plek om morinellen te zien.
Broedt in Schotland, Fenno-Scandinavië en Noord-Rusland. Soms in zeer klein aantal in gebergten in Midden-Europa (Alpen, Pyreneeën, Apenijnen, Karpaten), en ook een korte periode in Nederland, in de jaren zestig van de vorige eeuw.
Geldt in Europa niet als bedreigd al lijkt de trend niet positief. Klimaatverandering en jacht zouden de soort nog verder kunnen benadelen.
Geen specifieke maatregelen.
Heb je als akkerbouwer het vermoeden dat er morinelplevieren broeden op je land, neem dan z.s.m. contact op met de agrarische natuurvereniging in je regio.
De morinelplevier is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn morinelplevier beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de morinelplevier wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal