Red-breasted Merganser, Mergus serrator - Eenden (Anatidae)
Rode lijst
De middelste zaagbek heeft een dunne en spitse bloedrode snavel, een kopergroene kop met wilde kuif met daarin een helderrood oog. Een witte halsring en roestrode borst met zwart manteltje met witte parels. Het vrouwtje is minder opvallend gekleurd; zij is egaal grijs met een bruine kop. Maar ze heeft een zelfde 'ongekamde' verentooi op het achterhoofd en dezelfde ranke snavel. Middelste zaagbekken zijn visspecialisten. De snavel is van een fijne tanding voorzien (de 'zaag' in de bek). Deze dient om goed grip te hebben op watervlugge gladde vissen. Middelste zaagbekken houden meer van zout dan van zoet water, anders dan de grote zaagbekken.
Het mannetje heeft een groene kop met wilde kuif. De roestbruin met zwart getekende borst wordt gescheiden van de kop door een witte halsband. Het bovenkleed is zwart met een brede witte vleugelstreep, en in vlucht zijn de witte vleugelvlekken duidelijk zichtbaar. Vrouwtjes hebben een kaneelbruine kop met een kortere kuif. Het vrouwtje heeft een bruingrijs getint verenkleed.
Vluchtroep een herhaald prrak prrak prrak.
52-58 cm, spanwijdte 70-86 cm
Broedt van april tot en met juli. Heeft één legsel van 7 à 12 eieren. Broedduur: 29-35 dagen. Van deze soort is bekend dat grotere legsels voor kunnen komen doordat eieren bij een ander in het nest worden gelegd. Broedt soms in halfkolonies. Soms in de directe nabijheid van meeuwen. Het nest, een kuiltje in de grond, is bekleed met bladeren en dons en ligt meestal op korte afstand van de oever. De jongen kunnen na 60-65 dagen vliegen.
Middelste zaagbekken broeden aan kusten en heldere binnenwateren in taiga, bergland en op de toendra. Maar ook in Nederland is hij sinds eind jaren '70 een vaste broedvogel. Ze hebben een voorkeur voor zout en brak water. Overwinteren doet deze zaagbek op zee, liefst op stukken met niet te veel golfslag.
De middelste zaagbek is gebouwd voor het eten dat hij eet. Met zijn handige zaagbek vangt hij visjes, kreeftachtigen, wormen en insecten. In slechts kleine hoeveelheden wordt er ook plantaardig materiaal gegeten.
Trekt in september naar de overwinteringsgebieden langs de Middellandse zee, of minder grote afstanden, afhankelijk van het weer. Al vanaf februari trekt de middelste zaagbek terug naar de broedgronden in Scandinavië en Noord-West Europa. In de winter zoekt deze eend groepen soortgenoten op.
zeer schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig | wintergast in vrij klein aantal
De populatie in Europa lijkt stabiel. Sinds enkele decennia (vanaf 1977) heeft de middelste zaagbek ook in Nederland vaste grond onder de voeten gekregen als broedvogel, met de nadruk op het Deltagebied. Hoewel in relatief kleine aantallen, 55-85 (2012).
Aantal broedparen | 40-60 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 5400-8100 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 4500-7500, nov,mrt (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
De middelste zaagbek zoekt in ons land 's winters het open water van de zee of de delta op. Ook in de Waddenzee en op het IJsselmeer tref je hem aan.
Middelste zaagbekken komen voor in het noorden van Eurazië. In Europa broeden ze vooral op IJsland en in Fenno-Scandinavië, op zoute en brakke meren, in riviermondingen en vergelijkbare plaatsen.
De middelste zaagbek bevindt zich in Nederland aan de zuidwestgrens van zijn areaal. Het voorkomen als broedvogel is inmiddels permanent, maar de aantallen zijn niet groot. De soort is gebaat bij rust en heeft mogelijk te lijden van steeds grotere recreatiedruk. Daarnaast is helder, visrijk water een voorwaarde voor de middelste zaagbek. Een bron van sterfte zijn de staande netten in het IJsselmeergebied, hoewel die vorm van visserij sterk is afgenomen. Vooral overwinteraars zijn daarvan slachtoffer, maar mogelijk ook broedvogels.
De middelste zaagbek staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels in de categorie Gevoelig. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming zet zich voor bescherming van waterrijke gebieden waar middelste zaagbekken in de winter in ons land verblijven. Dan gaat het zowel om waterkwaliteit en rust als de beschikbaarheid van voedsel. De WetlandWachten van Vogelbescherming houden de vinger aan de pols in de waterrijke natuurgebieden van Nederland.
Rust lijkt een belangrijke randvoorwaarde te zijn voor vestiging als broedvogel en zou een knelpunt kunnen zijn die uitbreiding in de weg staat. De broedvogels, voornamelijk nestelend in natuurreservaten, lijken gevoelig te zijn voor recreatiedruk en scheepvaart, mogelijk ook verstoring van windmolenparken. Naast rust is de beschikbaarheid van nabije, niet te heldere maar wel visrijke wateren van belang.
De middelste zaagbek is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn middelste zaagbekken beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de middelste zaagbek wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Verschillende natuurgebieden die door middelste zaagbekken worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om de Grevelingen, Oosterschelde en Waddenzee. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal