(Common) Crossbill, Loxia curvirostra - Vinken (Fringillidae)
Weinig vogels hebben zo'n ongewone snavel als de kruisbek: de bovenste en onderste snavelhelft kruisen elkaar! Zo'n snavel is een uiterst effectief gereedschap om zaden uit dennen- en sparappels te halen. Kruisbekken zijn vinkachtige vogels, die vooral in de trektijd en in de winter in Nederland verblijven. Kruisbekken houden zich vaak op in groepen. Ze zijn te herkennen aan een diepe, golvende vlucht, gevorkte staartpunt en "kiep"-geluid. Strijkt een groep kruisbekken neer in bomen dan zijn ze meestal boven in de kroon te ontdekken, waar ze hangend aan dennen- of sparappels naar voedsel zoeken. Wie zoekt naar een plas water in de omgeving kan daar geluk hebben en één of meer kruisbekken zien drinken.
De kruisbek is een relatief grote vinkachtige met een stevig, compact lichaam en vrij grote kop. Uniek, maar vaak moeilijk te zien is de gekruiste snavel. De grondkleur van mannetjes is prachtig karmijnrood, de vrouwtjes zijn bijna egaal groen. Jonge vogels zijn eerst bijna geheel grijsbruin gestreept, maar krijgen al snel de groene tint van een vrouwtje of oranje van een mannetje. Bij alledrie zijn de vleugels een stuk donkerder.
De niet erg bekende zang klinkt melodieus met vaak herhaalde strofes erin. De roep is veel meer bekend en klinkt als een vol "kiep kiep" en variaties hierop (er zijn veel roepdialecten).
17 cm
Territoriaal rondom nest, maar broedt vaak in losse groepen. Paarvorming vindt plaats in groepen. Legtijd vooral van februari tot in april, timing wordt voor een groot deel bepaald door de aanwezigheid van voedsel (vooral zaad van fijnspar). Eén of twee broedsels. Nest meestal hoog in kruin op een zijtak of in dichte twijgen. Wordt van dennentakjes, schors, mossen, korstmossen, dierenharen en veren gemaakt alleen door het vrouwtje. 3-4 eieren worden 14-16 dagen bebroed door het vrouwtje en de jongen worden voor uitvliegen 20-25 dagen gevoed. Beide ouders houden dat soms nog 6 weken na uitvliegen vol.
Broedt liefst in oudere naaldbossen met open plekken, vooral in bossen met fijnspar en grove den. In de winter vaak in lariks. Op trek ook over open landschappen en steden.
Voornamelijk zaden van naaldbomen, soms ook bessen knoppen en boomscheuten, insecten en andere ongewervelden. Met name de zaden van fijnspar en lariks zijn favoriet. Kan door gekruiste snavel nog onrijpe zaden uit de kegels wrikken. Hangen daarvoor aan de kegels, maar knippen kegels ook af om ze op een tak te bewerken.
Trekt vooral vanuit Scandinavië naar het zuiden en zuidwesten, maar kunnen ook van veel verder oostelijk uit Siberië en vanuit Midden-Europa wegtrekken. Door de sterke afhankelijkheid van zaad van naaldbomen (dat sterk wisselt in aanbod) leiden ze een nomadisch bestaan, wat ervoor kan zorgen dat grote groepen in grote dichtheid gaan trekken. Doordat het broedseizoen vroeg begint - en dus vroeg eindigt - kan de trek vaak al vroeg op gang komen, vaak al in mei of in juni/juli. In oktober en november volgt eventueel een tweede piek van Scandinavische vogels.
schaarse broedvogel | wegtrekkend | doortrekker en wintergast in vrij klein aantal
De kruisbek is pas sinds de jaren 1970 een regelmatig voorkomende broedvogel. De aantallen schommelen sterk van jaar op jaar, zowel in als buiten de broedtijd.
Aantal broedparen | 400-800 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 2000-30.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Met name te zien op de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en in Drenthe. Maakt gebruik van vaste drinkplaatsen en keert daar meerdere malen per dag terug. Sommige jaren invasies, al vanaf mei, meestal eens in de drie tot vier jaar.
Kruisbekken zijn broedvogels van de noordelijke naaldbossen en gebergten verspreid in Europa (onder meer Alpen, Pyreneeën). Ook in aangeplante naaldbossen in laagland.
De kruisbek geldt niet als een bedreigde vogel. Broedgebied kan door omvorming van naaldbossen tot natuurlijker (loof)bos of heide ongeschikt worden.
Oude lariksen en fijnsparren in bossen, parken, tuinen en op campings kunnen jarenlang kruisbekken aantrekken. Hak deze daarom niet zomaar om. Regulier bezette, oudere naaldbossen kunnen door grootschalige kap of door omvorming naar loofbos of heide ongeschikt worden als broedgebied voor kruisbekken. Het verdient aanbeveling om oudere opstanden met fijnspar, lariks en grove den niet alle te kappen.
De kruisbek is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kruisbekken beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kruisbek wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van kruisbekken zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal