Hooded Crow, Corvus cornix - Kraaien (Corvidae)
Tot voor kort werden de bonte kraai en het nauw verwante familielid, de zwarte kraai, als één soort beschouwd. Geografisch gezien hebben beide soorten een verschillende verspreiding, die elkaar echter over een zone van ongeveer 150 kilometer breedte overlappen. Binnen die zone zijn kruisingen meer regel dan uitzondering. Het verschil tussen de bonte en zwarte kraai is mogelijk ontstaan tijdens de laatste ijstijd, toen twee populaties kraaien geïsoleerd van elkaar voorkwamen. De isolatie heeft echter niet lang genoeg geduurd om de soorten nóg verder uit elkaar te drijven: een paartje bonte en zwarte kraai kunnen vruchtbare jongen voortbrengen.
Door verenkleed onmiskenbaar: lichtgrijze rug, mantel en buik contrasteren met zwarte kop, vleugels en staart. Soms kan verwarring optreden met gedeeltelijk leucistische kraaiachtigen.
Gelijk aan zwarte kraai, het voor kraaien typische "kraaah, kraaah".
44-51 cm, spanwijdte 84-100 cm
Territoriaal. Broedt vanaf begin april tot juni, met één legsel per jaar, waarbij 4-6, soms 7 eieren worden gelegd. Kan soms in enkele dagen een nest bouwen. Mannetje levert het materiaal aan bij het vrouwtje, dat veelal het nest construeert. Het nest bestaat uit takken en twijgjes verstevigd en bekleed met bijvoorbeeld schapenwol, modder, hei en ander materiaal. Nest bevindt zich meestal boven in de boom. Er wordt elk jaar een nieuw gebouwd, maar knapt soms ook een ouder nest op. Broedduur 17-20 dagen. Het vrouwtje broedt, beide ouders voeren de jongen. Na 3-5 weken zijn jongen vliegvlug. Aan het einde van de zomer wordt het familieverband veelal doorbroken en vormen de jonge grote groepen.
Bonte kraaien kunnen in allerlei leefgebieden aangetroffen worden, maar houden zich vooral in het buitengebied op, waar ze zoeken naar beschikbaar voedsel op akkers, langs wegen en spoordijken, en op tal van andere plaatsen.
Bonte kraaien zijn alleseters en opportunisten. Insecten, aas, kleine zoogdieren, slakken en aangespoelde zeedieren worden gegeten. Ook menselijk afval wordt graag uitgeplozen. Vindingrijk bij het voedselzoeken.
Sterke vlieger en dagtrekker, met name in het noordelijk deel van verspreidingsgebied. Vogels uit Scandinavië verschijnen in late herfst en winter in Nederland, vogels uit zuidelijker streken zijn vaker standvogel.
wintergast in uiterst klein aantal
De aantallen bonte kraaien in Nederland nemen sterk af. Gebleken is dat bonte kraaien uit Scandinavië steeds noordelijker blijven overwinteren en daardoor Nederland niet meer zo vaak bereiken als decennia geleden. In Nederland worden overwinterende bonte kraaien vooral in de noordelijke provincies gezien. Tegenwoordig gaat het vooral om solitaire vogels, waar voorheen groepen zwervende bonte kraaien waargenomen konden worden.
Aantal broedparen | 4-5 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 50-80 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Nationaal park Lauwersmeer in het winterseizoen. De bonte kraai was vroeger algemener, thans zeldzaam. Op Vlieland komen hybriden met zwarte kraai voor.
De bonte kraai komt voor in Ierland, Schotland, Scandinavië en in grote delen van Midden-, Zuid- en Oost-Europa. In West-Europa ontbreekt de soort als broedvogel.
De teruggelopen aantallen overwinterende bonte kraaien in Nederland zijn het gevolg van het steeds minder zuidelijk overwinteren. Een zeer incidenteel broedgeval (recentelijk alleen op Vlieland) is moeilijk in een trend te vatten; het betreft bovendien een gemengd paar zwarte / bonte kraai. Op wereldschaal wordt deze wijd verspreide soort niet bedreigd, in veel Europese landen nemen de aantallen toe en is daar ook steeds vaker in steden te zien, zoals in het oostelijk deel van Duitsland.
De bonte kraai is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bonte kraaien beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de bonte kraai wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal