Fieldfare, Turdus pilaris - Lijsters (Turdidae)
Rode lijst
De kramsvogel is in Nederland vooral in de winter te zien. Hoewel de soort wel broedt in het zuiden en oosten van het land zijn deze aantallen in het voorjaar erg laag. In najaar en winter is het 'tsjak-tsjak-tsjak' van groepen kramsvogels zeer regelmatig te horen. Ze zijn dol op bessen en appels en daarom goed in fruitteeltgebieden te zien. Maar ze zoeken ook voedsel op weilanden, soms samen met koperwieken.
Tijdens de vlucht zijn de lichtgrijze stuit en witte ondervleugels goed te zien, net als de lange staart met geheel zwart uiteinde. Verder hebben kramsvogels een bruine mantel en een overwegend grijze kop. De onderzijde is zwaar getekend met een oranjegele tint op de borst. Heeft als hij zit vaak 'afhangende' vleugels.
Roept karakteristiek, "tsjakkend". Zang met scherpe, krassende tonen.
22-27 cm
Kramsvogels broeden nog maar zelden in Nederland. Broedt vanaf eind april met meestal 5-6 eieren. Heeft vaak twee legsels per jaar. Als het habitat goed is, broeden ze in kolonies. Broeddduur: 10-13 dagen. Nesten bevinden zich vaak in populieren, wat hoger in de boom. Het nest is meestal goed te zien, in een vork van dikke takken of tegen de stam. Predatoren zoals zwarte kraaien worden fel verjaagd en soms in de vlucht ondergepoept. De jongen zitten zo'n 12-16 dagen op het nest voor ze uitvliegen. Jongen zijn vanaf twee weken (maar ook wel pas na ca. 30 dagen) zelfstandig.
De kramsvogel broedt in halfopen cultuurlandschap met vochtige graslanden en boomgroepen, vooral in Limburg, de Achterhoek en Twente. In het noorden ook in kleine gebieden met bomen in open, ruig, landschap. De kramsvogel broedt vaak in een kolonie, met meerdere nesten per boom en meerdere aangrenzende bomen bewoond. Voedsel wordt gezocht in bossen, parken, tuinen en op weilanden.
Kramsvogels eten vooral wormen en insecten. In Nederland foerageren ze op weilanden op de bekende lijstermanier. Hippen, stilstaan, een regenworm pakken en weer doorgaan. In de winter eten kramsvogels ook bessen; bessenstruiken als vuurdoorns kunnen in korte tijd door hongerige kramsvogels geplunderd worden. Rottend fruit is ook erg populair bij kramsvogels.
De (weinige) kramsvogels die in Nederland broeden trekken 's winters weg naar België en Frankrijk (monding van de Gironde en de loop van Rhône en Loire). Het zijn geen langeafstandstrekkers. Veel kramsvogels uit Noord- en Oost-Europa komen massaal naar Nederland in de winter om hier te blijven of om verder zuidelijk door te trekken. Dat begint in september tot ver in november, en vooral in oktober. Als er sneeuw komt vanuit het noorden, trekken de vogels massaal naar het zuiden. Breed uitwaaierende groepen 'tsjakkers' laten zich zien in het open gebied. Bij kou trekken kramsvogels meer naar de stad. In het voorjaar trekken de vogels weer naar het noorden vanaf februari tot begin mei, met het hoogtepunt eind maart.
uiterst schaarse broedvogel | wegtrekkend | doortrekker en wintergast in zeer groot aantal
Midden jaren 1960 koloniseerde de kramsvogel Nederland, nadat dat ook was gebeurd in het Rijnland (Duitsland) en de Ardennen (België). Vanaf 1972 broedden er jaarlijks steeds meer kramsvogels, tot een maximum van zo'n 800 tot 900 paren in de jaren '80, waarna een sterke daling inzette. Aantal broedparen in Nederland: 15-40 (2013). De reden van de achteruitgang is onbekend.
Aantal broedparen | 10-25 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 200.000-500.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 200.000-1.000.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
's Winters zijn kramsvogels veelal te vinden in fruitteeltgebieden waar ze zich in boomgaarden te goed doen aan rottende appels, maar ook in graslanden. Goede trefkans in de winter ook in de duinen waar ze foerageren op duindoorn.
Kramsvogels komen voor van Zuidoost-Frankrijk en Benelux, noordwaarts tot in het uiterste noorden van Fenno-Scandinavië en oostwaarts tot de Amoer-rivier in Rusland. De kramsvogel is een van de meest voorkomende vogelsoorten van Noord-Europa. In Fenno-Scandinavië broedt zo'n 60% van de Europese populatie.
De oorzaken voor de opkomst en vervolgens de sterke afname van de kramsvogel zijn onduidelijk. Wel is bekend dat deze trend onderdeel is van een veel groter proces. De kramsvogel lijkt haar verspreidingsgebied te verkleinen, waarbij de rand van de verspreiding in oostelijke richting opschuift. Veranderingen in het landschap, waardoor er minder regenwormen te vinden zijn, lijken niet de ware oorzaak te zijn. Op Europees niveau geldt de soort niet als bedreigd.
De kramsvogel staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming geeft veel voorlichting over hoe tuinen en erven vogelvriendelijk kunnen worden ingericht. Veel soorten zoals de lijsterachtigen kunnen daarvan profiteren.
Je kunt mogelijk overwinterende kramsvogels overhalen je tuin te bezoeken door (rottende) appels op het gazon te leggen. Ook kun je in je tuin bessenstruiken planten. Die zijn bij alle lijsterachtigen populair.
De kramsvogel is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kramsvogels beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kramsvogel wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van kramsvogels zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. In sommige provincies kunnen de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal